Blog - Het risico van veilige zorg
Gepubliceerd op: 15-11-2021
Ze valt vaak, soms wel drie keer per week. En het levert op zijn minst bont en blauw op, een lelijke wond die slecht geneest en ook al een keer een gebroken heup. Maar met haar 96 jaar wil ze niet naar een zorginstelling. ‘Laat mij maar thuis’. Haar kinderen denken er anders over: die vinden het niet veilig. Wat moet je dan?
Het lijkt zo voor de hand te liggen: veiligheid gaat boven alles. Of toch niet? Het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG) bracht onlangs het signalement Veilige Zorg, Goede Zorg? uit. Doel van het signalement is bij te dragen aan de ethische reflectie. Typisch een geval van: de vraag stellen is hem beantwoorden.
Schade vermijden
Waarom zijn we eigenlijk voor veiligheid? Natuurlijk om de patiënt, cliënt of burger te behoeden voor schade. Het veiligheidsbeleid in de zorg is er om het risico op schade zo klein mogelijk te laten zijn. Schade is niet helemaal te vermijden. Is de kans (of het risico) op schade bekend, dan wordt dat idealiter met de betrokkene besproken. We hebben daarvoor het principe van informed consent. De cliënt beslist of hij of zij de risico’s accepteert of afziet van de hulp. Het kan ook voorkomen dat er technisch onverwacht iets misgaat of iemand een fout maakt; zorg is immers mensenwerk. Veiligheid geeft dus geen zekerheid over onbedoelde schade, maar streeft ernaar de kans erop stukken kleiner te maken.
Schade van botsende waarden
Maar wat is ‘schade’? Een beschadiging van je lichamelijke of psychische conditie valt daar zeker onder, neem de gevolgen van vallen. Maar is dat alles? Voor mensen zijn ook waarden van belang zoals autonomie (eigen regie, baas zijn over je leven), sociale relaties en activiteiten (familie, vrienden en ergens bij kunnen zijn of heen kunnen gaan) en zingeving (een zinvolle invulling geven aan je leven, spiritualiteit). Wanneer maatregelen om iemands lichamelijke of psychische schade in te perken met deze waarden botsen, is het de vraag welke schade het ergste is. Weegt de kans op minder vallen op tegen het opgeven van je zelfstandige leven in je eigen huis? Het beperken van de kans op schade op één aspect van je leven, levert in dit geval een grotere schade op op een ander gebied! Het beperken van díe schade benoemen we normaal gesproken niet als ‘veiligheid’.
Kwaliteitsstandaarden en protocollen
Een ander aspect van veiligheid is dat we er veel kwaliteitsstandaarden, instructies, richtlijnen, protocollen en werkinstructies voor hebben ontwikkeld, vooral in de zorg. Deze dragen over het algemeen echt bij aan veilige zorg. Maar niet altijd! Drie problemen doen zich voor:
- We hebben soms te veel en strijdige richtlijnen en protocollen, die soms tegen elkaar werken. Ze zijn bovendien te veel om te bevatten en ze leggen vaak de nadruk op maar één aspect van de zorg, terwijl die andere aspecten veel belangrijker zijn. Alleen hebben we dáár dan weer geen protocollen of standaarden voor.
- In de tweede plaats gaan veel van deze instrumenten in op de grootste gemene deler. Dat is dikwijls de gemiddelde cliënt met een bepaalde bandbreedte. Maar ieder mens is een afwijking van het gemiddelde, velen zelfs heel erg veel. En bij langdurige zorgvraagstukken spelen veel problemen tegelijk, waarop geen enkel gemiddelde past.
- En dan is er nog het - derde - probleem dat zorgverleners nogal eens de veiligheidsinstrumenten - het woord zegt het al - instrumenteel inzetten, zonder er diep bij na te denken of dit nu wel het meest passende is. ‘Bij dit probleem hoort dat protocol’. Begrijpelijk, omdat tijdsdruk, financieringsvormen en regelgeving het nadenken over de juiste interventie niet makkelijk maken.
Veiligheid van zorgverleners
Dat laatste heeft weer een relatie met de veiligheid die zorgverleners zélf voelen. Ook al heb je goede zorg geleverd, doordat je weloverwogen bent afgeweken van de standaard of richtlijn, dan nog kan je dat duur komen te staan. Hoewel het principe ‘pas toe of leg uit’ geldt, worden zorgverleners er bij missers vaak toch op aangesproken dat ze zijn afgeweken van de norm, soms zelfs tot aan de rechtbank aan toe. Op dat moment loopt de zorgverlener schade op en is de zorg niet veilig voor haar of hem!
Stiptheidsacties
Goede zorg is dus niet altijd veilige zorg, noch voor de cliënt, noch voor de hulpverlener. ‘Veilige zorg’ brengt bovendien soms meer risico’s op schade met zich mee dan ‘onveilige’ zorg. En veel ‘veilige’ zorg (denk aan veel protocollen tegelijk), maakt de zorg soms onveiliger dan weinig veilige zorg. Het zijn lastige dilemma’s. De kunst voor de zorgverlener is om de goede weging te maken, met de cliënt en diens naasten. Het is eigenlijk net als met stiptheidsacties. Als iedereen precies volgens de regels zou handelen zou het een chaos worden! Het met verstand samen bespreken en toepassen van regels, standaarden en richtlijnen is noodzakelijk om goede zorg te leveren. Dat geldt ook voor de handhavers: de Inspectie, de financiers en de rechterlijke macht. Dus laten we stoppen met de stiptheidsacties en met de 96-jarige mevrouw en haar familie in gesprek gaan over wat goede en veilige zorg voor haar is en wanneer zij zich het meest veilig voelt!