EHealth: onmisbaar of te moeilijk?
Gepubliceerd op: 15-11-2021
Er komen steeds meer technologische applicaties op de markt waarmee de zorg ontlast kan worden. Toch wordt eHealth in Nederland nog relatief weinig ingezet ten opzichte van de mogelijkheden die er zijn op dat gebied.
Beeldbellen kreeg door de coronacrisis, ook in de zorg, noodgedwongen een enorme boost. Met veel andere vormen van eHealth is het nog niet zover, terwijl we volgens deskundigen op de lange termijn niet ontkomen aan verdere digitalisering van de zorg. Dat komt onder andere door het prangende personeelstekort, zegt Henk Herman Nap, eHealth-deskundige bij Vilans: ‘Er is te weinig personeel, de druk op de zorg is enorm en het aantal ouderen wordt in de toekomst alleen maar groter.’
Technologie bespaart tijd
Momenteel zijn er allerlei technologische applicaties op de markt waarmee de zorg ontlast kan worden, zoals medicijndispensers die de cliënt op het juiste moment medicatie in de correcte samenstelling aanbieden. Of een zorgrobot, onder meer in de vorm van een vriendelijk plantje, die mensen met dementie ondersteunt door bijvoorbeeld aan te geven dat het tijd is om te eten. Ook is er slim incontinentiemateriaal met een chip beschikbaar waarmee een berichtje naar een online netwerk wordt verzonden als het tijd is om de cliënt te verschonen. Met dit soort innovatieve technologieën kunnen zorgmedewerkers tijd besparen. En de zorg soms ook verbeteren. Toch verloopt de digitale transitie in Nederland vrij langzaam, in tegenstelling tot bijvoorbeeld China. Daar zag Nap in stadswijken duizenden leefstijlmonitoringsystemen in gebruik. ‘Dat zijn systemen waarmee je via sensoren kunt nagaan of een oudere bijvoorbeeld nog wel in de keuken komt om te eten. In Nederland werken we met hooguit drie- à vierduizend van die systemen.’
- Lees ook ‘Zorgrobot kan mantelzorger ondersteunen in coronacrisis'
- Slimme inco en medicijndispenser leveren serieuze tijdswinst op
Geen structurele financiering
De oorzaken voor de trage ontwikkeling zijn divers. Zo willen zorgverzekeraars zeker zijn van de meerwaarde van een toepassing vóórdat ze structurele financiering toekennen. Vooralsnog is die meerwaarde bewezen voor een klein aantal diensten en technologieën. Denk aan de medicijndispenser, het beeldbellen en personenalarmering. Onder meer Vilans is bezig om de meerwaarde voor meerdere toepassingen te onderzoeken.
Ook Allert Post, CEO van TeamTelefoon, ziet dat de invoering van eHealth in de zorg langzaam gaat. Volgens hem valt of staat het succes bij het borgen van de toepassing in het zorgproces. TeamTelefoon is een gebruiksvriendelijke app waarmee binnenkomende telefoongesprekken voor zorgteams automatisch naar een beschikbare medewerker worden doorgezet. Hierdoor worden de doorgeeftelefoons overbodig. Post: ‘Voor een optimaal gebruik moet je van tevoren bedenken hoe je de app wil inzetten. Hoe je werkafspraken met elkaar maakt en roosters vult bijvoorbeeld. Als je dat eenmaal hebt gedaan en de app draait, heb je er bijna geen omkijken meer naar.’
Stimuleringsregeling eHealth Thuis
Om zorginstellingen te ondersteunen hebben de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en ZonMw de subsidieregeling SET (Stimuleringsregeling eHealth Thuis) in het leven geroepen. De gelden van de SET kunnen onder andere worden ingezet bij het opleiden van personeel en het ontwikkelen van een bedrijfsvisie op eHealth. Volgens Jerry Kanhai van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is met name het opleiden en enthousiast maken van personeel belangrijk: ‘Je moet voorkomen dat medewerkers met weinig digitale vaardigheden de toepassingen niet meer willen gebruiken als het internet het bijvoorbeeld een keer niet doet.’
Volgens Nap duurt het nog wel even voordat het merendeel van de zorginstellingen gebruik maakt van (meer) technische applicaties. ‘We zijn nu tien jaar bezig. En het zal ook nog wel tien jaar duren. Ieder jaar zien we een lichte stijging qua gebruik. Zolang er een alternatief voorhanden is en de noodzaak tot verandering er nog niet echt is, blijven mensen vaak iets op de oude manier doen.’