Infectiepreventie in veranderende langdurige zorg: waar staan we?
Gepubliceerd op: 02-12-2024
Welk effect heeft de transitie van de langdurige zorg op hygiënisch werken? En hoe krijgen hygiëne en infectiepreventie een blijvende plaats binnen deze veranderingen? ActiZ, VGN, RIVM en het ministerie van VWS geven hun visie.
Tijdens corona was het medisch model leidend en moesten mensen in quarantaine. Hun welzijn raakte daardoor ernstig op de achtergrond. Om de kans dat dit weer gebeurt te beperken, is het belangrijk infectiepreventie goed op orde te hebben. ‘De discussie rond meer ruimte voor kwaliteit van leven loopt gemakkelijker als hygiëne en infectiepreventievoor elkaar zijn. Daar is fors op ingezet. Kunnen we stellen dat we er beter voor staan dan voor de pandemie, zitten we op het goede spoor?,’ vraagt Ard van Briemen zich namens het ministerie van VWS af.
Krapte biedt kansen
De uitdagingen waar de zorg mee te maken heeft, ziet Peter Kruithof juist als een kans voor een hogere kwaliteit van leven. Hij is manager kwaliteit en beleid bij de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN). ‘Uit de vergrijzing en personeelskrapte kunnen drie positieve zaken groeien:
- een samenleving met aandacht voor kwaliteit van leven en het voorkómen van zorg, een goed leven met zorg en zinvol werk;
- technologie zoals zorg op afstand, die kansen biedt voor bijvoorbeeld de ambulante zorg;
- verduurzaming die verder gaat dan CO2-reductie: positieve gezondheid, gezond eten, zinvol werk in de buitenlucht.’
In gesprek over kwaliteit van leven: risico’s afwegen
Suzanne Veen is manager wonen en zorg bij branchevereniging ActiZ. ‘We zijn met elkaar op zoek naar een andere manier van samenleven, breder dan zorg alleen. Wat kan iemand nog zelf, wat met hulp van zijn naasten, hulpmiddelen of technologie en wat gaat de professionele zorg nog doen? Hoe gaan we dat samen inrichten? Meer mensen dan vroeger gaan er samen met de zorgprofessional voor zorgen dat iemand een goede dag heeft, een hogere kwaliteit van leven. Waren voorheen het medische model en het zoveel mogelijk uitsluiten van risico’s leidend, nu krijgt welzijn een belangrijkere plaats. Het gaat om het vinden van een balans. We moeten samen het gesprek aan welke risico’s we wel en niet willen lopen. Dat gesprek, dát moeten we voeren. En dat kost tijd.’
Over infectiepreventie zegt ze: ‘Vergeleken met de covidperiode denk ik dat we inderdaad op het juiste spoor zitten, maar we hebben nog stappen te zetten. Met de grotere betrokkenheid van informele zorgverleners intra- en extramuraal op het gebied van welzijnsactiviteiten én concrete zorghandelingen krijgen we te maken met een heel nieuwe dynamiek en andere vraagstukken. De keuzes die we maken op risicogebied krijgen nog meer gewicht.
En ook hier: het gaat om het gesprek, want de afweging kan per persoon verschillen. Ook is er altijd de afweging van het individuele belang tegenover het groepsbelang.’
Ook inzicht in het waaróm nodig
Anja Haenen is deskundige infectiepreventie bij het Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen (SNIV) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM). Zij gaat in op het belang van welzijn in relatie tot infectiepreventie. Hoe weeg je individuele belangen tegen elkaar af? Hoe ga je om met het groepsbelang? ‘Als je moeder in het verpleeghuis een besmetting bij zich draagt, wil je toch graag dat ze in het restaurant kan blijven eten en mag meedoen aan activiteiten. Dat is belangrijk voor haar welzijn. Maar als haar buurvrouw ziek is, heb je misschien toch liever dat die op haar kamer blijft.’
Bevlogen vertelt ze over het belang van goede hygiëne en infectiepreventie om de verspreiding van ziekteverwekkers te voorkomen en de gezondheid van bewoners te beschermen. ‘Niet alleen kennis van de maatregelen is essentieel, ook van de redenen daarachter. Net als inzicht door de professionals in wat hen belemmert om op de juiste manier te handelen. Pas dan kan hygiëne een integraal onderdeel van het werk worden, met veilige bewoners voor nu en in de toekomst.’
Onderzoek Nivel: behoefte aan scholing
Anja Haenen (RIVM) gaat kort in op recente onderzoeksresultaten van het Nivel. ‘Zorgprofessionals geven hun eigen pandemische paraatheid een zes. Een derde van hen is tevreden over de eigen kennis van infectieziekten. Over hun eigen vermogen om te kunnen omgaan met de stress tijdens een uitbraak zijn ze veel optimistischer dan over dat vermogen van hun collega’s. De helft van de zorgprofessionals die de vragenlijsten invulden, heeft behoefte aan scholing over infectieziektenbestrijding en pandemische uitbraken.’
Zelf is Anja ook onderzoeker. ‘Wat mij opvalt, is dat zorgmedewerkers de kans dat zijzelf door hun manier van werken een besmetting op een bewoner overbrengen bijzonder laag inschatten. Het gaat daarom in mijn ogen om méér dan het verhogen van hun kennis.’
Op weg naar pandemische paraatheid
Peter Kruithof (VGN) ervaart dat hygiënisch werken ook binnen de gehandicaptenzorg op het juiste spoor zit sinds de pandemie. ‘Wel moeten we beseffen dat zorg en ondersteuning aan mensen met een beperking ook vaak binnen een huiselijke omgeving wordt geboden, onze cliënten wonen vaak hun hele leven bij ons. Maar de bewustwording is zeker toegenomen. Om integrale infectiepreventie te bevorderen, pleit ik ervoor dat het hygiënisch werken ook in de agogische opleidingen meer aandacht krijgt. En: laten we verschillende casussen met elkaar tevoren doornemen, zodat we weten hoe te handelen zodra ze zich voordoen.’
Hoe staat het er op landelijk beleidsniveau voor met de pandemische paraatheid? Ard van Briemen (VWS): ‘In het regeerprogramma is dit benoemd in het kader van een weerbare samenleving, echter zonder het bijbehorende geld. Nu kijken we hoe we zoveel mogelijk plannen op dit gebied tóch kunnen voortzetten. We moeten het op de agenda houden, pandemische paraatheid is een kwestie van de lange adem. Voor je het weet verslapt de aandacht, dat is niet wat je wilt. We moeten samen een nieuwe pandemie voorkomen.’
Twee programma’s ondersteunen langdurige zorg
Vilans biedt coaching op maat op het gebied van hygiënisch werken via de programma’s Samen werken aan infectiepreventie voor de verpleegzorg en Samen scherp op schoon werk voor de gehandicaptenzorg. Dit artikel komt voort uit een gezamenlijke bijeenkomst van beide programma’s op 4 november 2024.