Naar hoofdinhoud Naar footer

Innovatie: technologie als middel om doel te bereiken

Gepubliceerd op: 21-11-2024

Jirza Zwerver, programmamanager ‘Samen anders leven en zorgen’, vertelt hoe haar organisatie ZuidOostZorg innovatie ziet: ‘Nee, het gaat niet over de meekijkbril, het gaat over meekijken op afstand zodat je expertises gemakkelijker bij elkaar brengt. Dát is wat we willen bereiken. Wij hebben het ook niet over de medicijndispenser, maar over “medicatie in eigen beheer”. Technologie is een middel, niet het doel.’

‘Het doel van meekijken op afstand is de expertise van een collega gemakkelijker dichterbij te brengen. Hierdoor kunnen we sneller inspelen op de situatie van de cliënt, wat leidt tot beter afgestemde zorg en behandeling. Dat vraagt wel iets anders van onze werkprocessen.’ Hoe deze verandering bij ZuidOostZorg in zijn werk ging legt ze uit, samen met wondverpleegkundige Jolisa van der Leest. Adviseur Innovatie van zorgorganisatie Patyna Ines van Beek vertelt vervolgens over de implementatie van spraakgestuurd rapporteren in haar organisatie.

Bijeenkomsten ‘We love innovators’

Hoe je technologie inzet als middel en niet als doel is één van de dertien obstakels bij structureel innoveren bij zorgaanbieders. Vilans organiseert een reeks bijeenkomsten voor Zorgvernieuwers onder VVT-aanbieders, waar we goede voorbeelden uitlichten die deze obstakels overwinnen. Ook werken we de voorbeelden uit in artikelen, zoals dit.

Terug naar de tekentafel

Voordat Jirza ingaat op het huidige innovatieproces ‘meekijken op afstand’ schetst ze hoe enkele jaren geleden een meekijkbril werd geïmplementeerd die onpraktisch bleek in het gebruik. ‘Snoertjes, batterij, te ingewikkeld, de adoptie bleef achter. De implementatie vond plaats vanuit een push: de wondverpleegkundige kwam alleen nog digitaal, tenzij. Het werkte niet.’ Jolisa van der Leest bevestigt: ‘De teams voelden dat de bril gedropt werd en wisten niet hoe hij werkte. We moesten terug naar de tekentafel.’

Potentie en drempels

Die tekentafel stond op Jirza’s afdeling. ‘Iedereen zag de potentie van meekijken, maar de drempel voor een bril was te hoog, gezien de ervaringen. Een student deed onderzoek bij de behandelaren die tussen onze dertien locaties heen en weer rijden. Zou meekijken hen iets opleveren? Zij reageerden positief. Vervolgens leenden we brillen bij organisaties in de buurt en probeerden die uit. We hielden rekening met de verschillende behoeftes van de verschillende behandelaren. Zo wil een wondverpleegkundige de wond scherp kunnen zien en een psycholoog ook omgevingsgeluiden kunnen horen.’

Gaandeweg kreeg Jirza meer inzicht in de werkwijze van haar collega’s en in de kansen en knelpunten van de technologie. Jirza: ‘We gingen echt op zoek naar wat er speelde, naar hoe men gewend was te werken.’ Door samen in de praktijk te proberen hoe een bepaalde bril werkt, raakten ook de collega’s met slechte ervaringen met de eerdere bril betrokken bij het proces. Hierdoor ontstond mede-eigenaarschap.

Aansluiten op behoeften

Jolisa zegt dat ze nu ze op afstand kan meekijken haar werk als wondverpleegkundige anders indeelt. ‘Ik kwam wekelijks op locatie en evalueerde wonden samen met de zorg. Nu kijk ik eerst wat ik op afstand kan doen.’ Goed aansluiten op de behoeften vindt ze cruciaal. ‘Daarvoor is een ander proces nodig. De meekijkmomenten moet je bijvoorbeeld goed met elkaar afstemmen. Dat verloopt bij ons heel natuurlijk. En ik zorg ervoor dat er iemand op locatie is die kan helpen bij het gebruik van de bril. Dat helpt ook als collega’s het eng vinden om in beeld te komen of het gevoel hebben op de vingers gekeken te worden.’

Jolisa merkt dat haar collega’s steeds enthousiaster worden, doordat het meekijken door de goede afstemming en begeleiding nu wél werkt. Jirza onderstreept het belang van oefenen. ‘Ga dan als behandelaar op dezelfde locatie zitten zodat je zo nodig langs kunt lopen.’ Ze organiseert sessies om van de huidige naar de gewenste werkprocessen te komen. ‘Centraal staat: hoe werken we het best interprofessioneel samen met behulp van de bril?’

Meerdere doelen, één innovatie

Bij zorgorganisatie Patyna werkt Ines van Beek als adviseur Innovatie. Ze is onder meer verantwoordelijk voor de implementatie van spraakgestuurd rapporteren. ‘Voorheen spaarden de collega’s in de wijk al hun rapporteerwerk op tot het einde van de dag, op kantoor. Ze ervaarden administratieve lasten. Tegelijkertijd gaven wijkverpleegkundigen aan dat de rapportages onvoldoende methodisch waren. Bovendien zouden ze cliënten graag meer betrekken. We gingen onderzoeken of spraakgestuurd rapporteren daaraan zou bijdragen.’

Samen uitproberen

Bepaalde effecten werden tevoren verwacht, zoals correcties door cliënten tijdens het rapporteren. Andere effecten verrasten meer. ‘Als medewerkers en cliënten gewend zijn om onderling Fries te praten, dan voelt het ongemakkelijk om ineens in het Nederlands te rapporteren. Deze bevindingen hadden we nooit gedaan als we niet samen met medewerkers waren gaan uitproberen.’

Een student onderzocht welke effecten het belangrijkst waren. Voor cliënten was dat de reactiemogelijkheid tijdens het rapporteren. Zij kunnen hun perspectief inbrengen, zaken aanvullen en zo nodig corrigeren. Ze voelen zich gehoord. Medewerkers ervaren meer rust, ze kunnen hun werk volgordelijk uitvoeren. De organisatie wint tijd.

Begin bij visie en proces

Organisaties en zorgverzekeraars sturen nog wel eens op het inzetten van technologie. Jirza: ‘Het moet meer gaan over visie en het veranderen van processen en minder over de technologie. “Medicatie in eigen beheer” gaat niet per definitie over een medicijndispenser, dat kan ook gaan over cliënten die hun eigen baxterzakjes beheren: nul technologie! Ines: ‘Momenteel wordt sterk ingezet op slim incontinentiemateriaal. Maar het gaat éérst om visie en pas daarna om de vraag wat daaraan kan bijdragen!’ Jirza: ‘Zorg dat je innovatiestrategie op orde is en handel daarnaar. De uitkomst kán slim incontinentiemateriaal zijn. Of medicijndispensers. Zet het proces dat je wilt innoveren voorop, niet hoeveel technologie je wilt.’

Onderzoek de toegevoegde waarde van een innovatie met de Waardewaaier

Gaat jouw organisatie aan de slag met een digitale innovatie om een zorgproces te ondersteunen? Dan is het belangrijk om te bepalen of deze innovatie waarde toevoegt ten opzichte van het huidige zorgproces. Daarvoor is onderzoek nodig. Vilans heeft daarom de ‘Waardewaaier’-methodiek ontwikkeld.

  • In dertien stappen formuleer je samen met belanghebbenden de te verwachten toegevoegde waarde van een innovatie – de potentie.
  • Je brengt in kaart hoe je anders wilt gaan werken om de potentiële toegevoegde waarde te realiseren – het nieuwe zorgproces.
  • Ook bepaal je hoe je gaat monitoren of toetsen in hoeverre deze waarde in de praktijk terug te zien is – de realiteit. Je neemt hierbij naast de waarde in euro’s en tijd (de harde baten), ook zachte baten mee, zoals ‘eigen regie’ of ‘ervaren werkdruk’.

Het doen van dergelijk onderzoek helpt je om zo nodig bij te sturen en om bevindingen vast te leggen, te onderbouwen en te delen binnen en buiten je eigen organisatie. 

Bekijk meer informatie over de Waardewaaier en een stappenplan om er zelf mee aan de slag te gaan

Deel deze pagina via:

Stel je vraag aan