‘Naast tijd en aandacht is kennis cruciaal voor goede zorg’
Gepubliceerd op: 01-05-2023
Er moet meer focus en samenhang komen in de manier waarop kennis gedeeld wordt in de langdurige zorg. Dat schreef minister Helder onlangs in een visie op de verdere doorontwikkeling van de kennisinfrastructuur voor de langdurige zorg aan de Tweede Kamer. Coördinator Strategie langdurige zorg Anno Pomp (VWS) en Vilans-bestuurder Mirella Minkman leggen uit hoe en welke rol kennisorganisatie Vilans daarin speelt.
Wat verstaan we eigenlijk onder de kennisinfrastructuur in de langdurige zorg?
Anno Pomp: ‘De kennisinfrastructuur in de langdurige zorg is een samenwerkingsverband tussen kennispartijen, beroepsorganisaties en onderwijs, waarin kennisontwikkeling en kennisoverdracht centraal staat. We zijn in 2015 gestart met het opzetten van deze infrastructuur met drie doelen. Ten eerste het vergroten van de praktische en wetenschappelijke kennis die zorgverleners in hun arsenaal hebben in de langdurige zorg. Ten tweede het verbeteren van de positie van zorgverleners door het vergroten van kennis. En ten derde het leveren van passende zorg.’
Waarom is het belangrijk om de kennisinfrastructuur verder te ontwikkelen, is er niet juist te veel kennis?
‘We moeten blijven inzetten op de interactie tussen onderzoek, beleid en praktijk binnen de zorg. In de curatieve zorg is dat historisch veel meer de standaardwerkwijze. Om een praktisch voorbeeld te geven noem ik infectiepreventie. In het ziekenhuis werkt geen zorgprofessional in een onhygiënische operatiezaal. In de care moeten zorgprofessionals diezelfde positie hebben, waarin op hun werkplek alles ten aanzien van infectiepreventie op orde is. Hoewel de setting anders is en het vaak gaat om woonsituaties en ‘het normale leven’, wil je wel voorkomen dat mensen met verhoogde vatbaarheid onnodig ziek worden door infecties.’ En ook als er over een onderwerp al wel veel kennis is, vindt die niet automatisch een landing in de praktijk”.
Een doel van de kennisinfrastructuur is passende zorg, wat betekent dat?
‘Passende zorg begint met weten welke interventies allemaal beschikbaar zijn. En niet alleen dat, maar ook weten wat de wetenschappelijke basis is onder deze verschillende aanpakken. Op wat voor manier verbetert een aanpak of interventie de kwaliteit van leven? En als er geen wetenschappelijk bewijs is, zijn er dan wel andere uitkomsten of bevindingen beschikbaar? Wat zijn de ervaringen van cliënten of bewoners en wat leren we daarvan? Onderzoekinstituut ZonMw financiert wetenschappelijk onderzoek hierover en organisaties zoals Vilans verspreiden de kennis zo breed mogelijk en helpen deze toe te passen.’
Op wat voor manier?
‘Vilans gaat onder andere de vindplaatsen en kennis over interventies bij elkaar brengen en online toegankelijk maken. Geen kleine taak want er zijn nu al iets van 10.000 verschillende interventies bekend. Uiteindelijk moet de zorgverlener een gedegen keuze kunnen maken van welke interventie het beste past bij de cliënt. Dan moeten die natuurlijk wel vindbaar en vergelijkbaar zijn.’
In essentie passende zorg dus?
‘Zeker, het moet goed duidelijk zijn welke manier van zorg verlenen beter is dan de andere zodat we de juiste interventie kiezen en uitvoeren. Dan kan nog steeds op een persoonsgerichte manier die uitgaat van wat voor een bewoner of client belangrijk is. Wat goede zorg is bepalen we overigens niet hier bij VWS op de Haagse vierkante kilometer. Dat is iets dat in de praktijk moet gebeuren waar goede kennis bij helpt. Als ministerie brengen we alle partijen uit het veld bij elkaar en komen we gezamenlijk tot een beeld van wat passende zorg is voor welke situaties. Daaraan werken de partijen van de Kennisinfrastructuur Langdurige Zorg al jaren. Bij kwaliteit van zorg heeft men het vaak heeft over het aantal handen aan het bed en het aantal uren zorg en aandacht. Dat zijn factoren die de kwaliteit van zorg zeker verhogen. Maar een factor die vaak niet genoemd wordt maar die net zo cruciaal is voor goede zorg, is kennis.’
Wat zijn nu de volgende stappen?
Mirella Minkman zegt: ‘We moeten met alle partijen nog flink aan de slag om een echt goede aansluitende kennis infrastructuur te bouwen. Signalen en vragen uit de praktijk moeten via een logische weg bij kennisontwikkelaars komen, en (wetenschappelijke) kennis die er is moet toepasbaar gemaakt worden in, voor en met de praktijk. Daarbij zijn ook goed vindbare en praktische kanalen nodig voor kennisuitwisseling, om te kunnen versnellen. Dat is nodig. Nog te vaak wordt een goed inzicht, een handige aanpak of een stevige methode niet ook op een andere plek gebruikt. Dat gaat alleen maar lukken, als we werelden verbinden en niet van alles naast elkaar organiseren. Dat is voor mij de essentie van een goede kennisinfrastructuur”.
Meer weten?
- Bekijk de projectpagina Kennisinfrastructuur