'Ontregelen? Dat woord kennen we bij JP van den Bent niet'
Gepubliceerd op: 28-03-2022
Ontregelen? Dat woord kennen ze bij de JP van den Bent stichting niet. Ze hoeven namelijk niet te ontregelen. Kritisch kijken naar elke regel is al ruim 20 jaar een vanzelfsprekend onderdeel van hun manier van werken. Met eigenaarschap van medewerkers op alle niveaus als even vanzelfsprekend gevolg. Bestuurder Tanja Scholten en persoonlijk begeleider Karen Haarsma vertellen hoe dit in de praktijk gaat.
Scholten valt direct met de deur in huis: ‘We hebben hier géén ontregelproject, nooit gehad ook! We werken gewoon al ruim 20 jaar op onze eigen manier. Wat bij andere organisaties ontregelen heet, is voor ons altijd de normale werkwijze geweest.’ Als bestuurder let Scholten dus continu goed op: ‘Welke regels zijn echt nodig zodat Karen en haar collega’s hun werk goed kunnen doen en wat moeten we vooral laten.’ Ze legt uit waar die manier van werken vandaan komt. ‘Onze oorsprong ligt in de “kortverblijfhuizen”, bedoeld voor crisis- en overbruggingsopvang. Wij leerden dat als iemand in crisis is, er een mens voor je staat. En dat je dan gewoon te handelen hebt. Maatwerk moet leveren. Ga je in zo’n situatie een protocol of stroomschema volgen, dan sta je direct 5-0 achter.’ Inmiddels biedt JP van den Bent meer vormen van zorg en ondersteuning. De organisatie ‘ondersteunt mensen bij hun leven’. En omdat ieder mens uniek is, is ook de ondersteuning voor iedereen anders. De medewerkers kijken naar de individuele cliënt.
Gebruik je gezonde verstand
‘Als je wil dat Karen haar professionele verantwoordelijkheid - of beter: eigenaarschap - pakt, moet je de organisatie niet dichttimmeren met regels,’ vervolgt Scholten. ‘Dan ontneem je haar alle ruimte. Wij hebben een stuk of 30 richtlijnen en 4 protocollen en dat is het. Een veelgehoorde kreet in onze organisatie is “gebruik je gezonde verstand” en “hoe zou je het thuis doen”.’ Scholten wijst erop dat medewerkers thuis prima in staat zijn om bijvoorbeeld hun hypotheek en andere financiële zaken te regelen. ‘En op hun werk moeten ze hun verstand in de prullenbak gooien? En een stroomschema of vinklijstje volgen? Dat is toch raar? Medewerkers kunnen heel goed naar hun cliënten kijken en nadenken over de zorg die ze leveren.’
Geen tijd te kort
Haarsma is blij met de ruimte die ze krijgt. ‘Ik vind het fijn om verantwoordelijk te zijn voor de dingen die ik doe. Want dat betekent dat ik het op mijn manier mag doen, ik kan dicht bij mezelf blijven. Ik denk dat dat belangrijk is voor de kwaliteit van mijn werk.’ De werk- en regeldruk die werknemers van andere zorgorganisaties ervaren, herkent ze totaal niet. ‘Ik heb nooit het gevoel dat ik tijd te kort kom. We doen wat de mens die voor ons staat op dat moment nodig heeft. Natuurlijk hebben we ook een platform en rapportagesysteem om de kwaliteit van zorg te waarborgen. Maar die geven geen druk. Ik ben bij JP van den Bent gaan werken na een stage. In andere organisaties waar ik stageliep, voelde ik die druk trouwens wel. Daar waren veel protocollen. Maar die beschreven de zorg op een manier die niet bij mij paste. Bovendien is de praktijk nooit precies zoals het protocol het beschrijft. Dan is het beter om je gezonde verstand te gebruiken.’
Geen last van gekkigheid
Als Karen geen werkdruk ervaart en ruimte voelt om te doen wat nodig is, weet Scholten dat ze haar werk goed doet. ‘Het is mijn rol om te zorgen dat ze geen last heeft van de gekkigheid die de wereld om ons heen bedenkt. Want als je niet oppast, ben je continu lijsten aan het aanleveren om te bewijzen dat je aan allerlei eisen voldoet. Terwijl het in de kern maar om 4 dingen gaat: kwaliteit van dienstverlening, kwaliteit van arbeid, continuïteit in de financiële middelen en kwaliteit van dialoog. Want je moet met elkaar in gesprek blijven.’
De intentie van de wet
Concrete voorbeelden van wat JP van den Bent anders doet heeft Tanja volop. ‘In het kader van de Wet zorg en dwang moet je bijvoorbeeld werken met een onafhankelijke cliëntadviseur. Prima natuurlijk. Maar de manier waarop we dat volgens de wet moeten organiseren, past niet bij onze manier van werken. Het sluit niet aan bij de vraag van de cliënt. We zijn nu met elkaar op zoek naar hoe het anders kan.’ JP van den Bent kijkt altijd kritisch wat een wet beoogt en hoe de organisatie dat kan borgen. ‘Dus wat is de intentie van de wet en hoe kunnen we die wet uitvoeren op een manier die bij ons past. Dat hoeft niet per se naar de letter van de wet te zijn.’ Ze noemt de Wet op de ondernemingsraden. De intentie van die wet is medezeggenschap voor medewerkers. ‘Maar waarom moet dat in de vorm van een OR? Wij vinden dat medezeggenschap iets is van iedereen binnen de organisatie. Daarom kiezen we voor medezeggenschap op natuurlijke wijze. Dat werkt volgens ons beter dan een clubje van 12 medewerkers dat altijd namens alle 2500 anderen spreekt.’
Zelf aan de slag met ontregelen? Kijk op de pagina van [Ont]regel de Langdurige Zorg.