Tekort aan artsen voor verstandelijk gehandicapten: wat moet beter?
Gepubliceerd op: 12-11-2021
Er bestaat krapte in het aanbod van artsen voor verstandelijk gehandicapten (artsen VG). Voor zorgorganisaties wordt het daardoor steeds lastiger om medische zorg te borgen. Wat kan er beter in de toekomst? Twee beleidsadviseurs van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gingen daarover in gesprek met zorgorganisatie Buro Lima.
‘We weten dat er in Nederland zo’n 220 (200 fte) artsen VG zijn', vertelt Jacco van Nieuwkoop, beleidsadviseur langdurige zorg bij VWS. ‘Dat staat niet in verhouding tot de zorgvraag. Wat deze artsen precies doen, is niet zichtbaar, omdat instellingen een totaalbudget krijgen voor het inkopen van medische zorg en behandeling. Daarmee kunnen ze artsen VG op verschillende manieren inzetten. De ene organisatie heeft twee artsen VG in de behandeldienst, de andere tien. Dat maakt het lastig om organisaties te vergelijken en aan te geven wat de omvang van het tekort is. Er is dus een slag te maken in transparantie. Niet alleen om de pijn in schaarste te verdelen, maar ook om artsen VG efficiënt in te zetten.’
Wat als je gebruikmaakt van externe behandelaren?
Gelukkig lukte het Buro Lima wel om een arts VG te contracteren. Maar het regelen van goede samenwerkingsafspraken tussen de huisarts, arts VG en de behandelcoördinator bleek lastig. Buro Lima is een kleinschalige zorgorganisatie en biedt verblijf inclusief behandeling aan jeugdigen met een verstandelijke beperking. De organisatie heeft ervoor gekozen om de meeste behandelaren extern te contracteren. Alleen de behandelcoördinator is in dienst bij de organisatie.
Op afstand verantwoordelijk zijn
‘Met name afspraken over taken en verantwoordelijkheden blijkt een ingewikkelde zoektocht’, vertelt bestuurder Lianne van Genugten. ‘We hebben afgesproken dat de arts VG jaarlijks op consult komt en we dag en nacht een arts VG telefonisch kunnen raadplegen. De vraag is hoe de inzet van de arts VG te regelen zodat zij én de juiste, optimale verantwoordelijkheid kan dragen terwijl ze op afstand is. Denk hierbij aan de hygiënekwaliteit.’
Samenwerking blijft gepuzzel
‘Als behandelcoördinator ben ik intern verantwoordelijk voor wie de juiste zorg verleent’, vult Marleen Maas aan. ‘We zouden ook graag meer duidelijkheid willen over de samenwerking in de driehoek: huisarts, arts VG en de behandelcoördinator. Voor ons is dat nu nog te veel een gepuzzel. Voor de samenwerking tussen huisarts en de arts VG bestaat er wel al een leidraad met een modelovereenkomst voor huisartsen en artsen VG. Deze is beschikbaar gesteld door de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV). Maar voor de samenwerking in de driehoek ontbreekt zoiets nog.’
Vertrouwen belangrijk bij externe behandelaren
Genugten: ‘Als organisatie gaan wij dan ook samen met Novicare een pilot uitvoeren. Novicare biedt bij organisaties specialistische medische behandeling, aanvullend op de basis medische zorg. We gaan onderzoeken hoe we de communicatie tussen de arts VG, huisarts en ons als organisatie kunnen bevorderen. Wat in ieder geval belangrijk is, is om te zorgen voor een goed contact tussen bijvoorbeeld de huisarts en de arts VG. Onderling vertrouwen blijft toch vaak de basis van goede samenwerking. Daar moet je dan als organisatie meer moeite voor doen als het om externe behandelaren gaat.’
Samenwerking op regionaal niveau
De overheid is van mening dat de samenwerking tussen betrokken partijen versterkt moet worden om 24-uurs beschikbaarheid van medisch-generalistische zorg toekomstbestendig te organiseren. Zo stuurde minister Van Ark op 13 januari nog een Kamerbrief over dit onderwerp. ‘De minister heeft hierin aangegeven dat het goed zou zijn om de samenwerking op regionaal niveau te organiseren,’ vertelt Karlijn Hendriks, beleidsadviseur langdurige zorg bij VWS. ‘Door de arbeidsmarktproblematiek lukt het namelijk niet alle zorgaanbieders om de medische zorg voor patiënten met een complexe zorgvraag goed te organiseren. En dat terwijl deze zorgvraag nog verder toeneemt.'
'Er is steeds meer kleinschalige zorg, en steeds meer cliënten wonen thuis. Dat betekent dat je minder artsen, over meer plekken én meer patiënten moet verdelen. Daarom moet die samenwerking versterkt worden. Het zorgstelsel richt zich nu nog te veel op het organiseren van deze zorg voor de eigen instelling. Dat staat regionale samenwerking in de weg.’
‘Organisaties hebben nu enorm zware verantwoordelijkheid’
‘We willen er met alle partijen naar streven dat er 24/7 medische zorg beschikbaar is voor alle patiënten met een complexe zorgvraag’, benadrukt Van Nieuwkoop. ‘Het feit dat er nu twee modellen van bekostiging mogelijk zijn, via de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz), zorgt voor complexiteit en een onduidelijke verantwoordelijkheidsverdeling. De schaarste in medische zorg vraagt om een doorbraak. Nu moeten organisaties zelf die 24-uurs medische zorg regelen. Dit is een enorm zware verantwoordelijkheid en lukt de één beter dan de ander, gezien de arbeidsmarktproblematiek. Het zou beter zijn als in de toekomst het zorgkantoor of de zorgverzekeraar regionaal verantwoordelijkheid draagt voor de medische beschikbaarheid.’
‘Meer duidelijke samenwerkingsafspraken nodig’
Hendriks: Het zou voor veel minder complexiteit zorgen wanneer medisch-generalistische zorg helemaal onder de Wlz of de Zvw zou vallen. Dat er één partij is, de zorgverzekeraar of het zorgkantoor, die de zorgplicht draagt voor de zorg van de huisarts en arts VG. Bovendien moeten er ook duidelijke afspraken komen over de manier waarop de samenwerking tussen artsen kan worden gefaciliteerd. Het convenant van samenwerkingsafspraken in de gehandicaptenzorg is hierin een mooie stap.’
Betere digitale gegevensuitwisseling
Maar ook organisaties zelf kunnen stappen zetten. Hendriks: ‘Zo is het belangrijk dat organisaties nagaan of er voldoende medisch bewustzijn is. Vroeger had de medische zorg een groter aandeel in de gehandicaptenzorg. Nu is het gedragskundige meer op de voorgrond. Ook zeker erg belangrijk, maar het is goed om dat weer op gelijke voet te brengen. Een heel ander punt is bijvoorbeeld de digitale gegevensuitwisseling. Wanneer je als arts VG voor meerdere organisaties werkt, is het natuurlijk irritant als je steeds weer in een ander systeem moeten inloggen.’
Uitbreiding opleidingsplaatsen nodig
Hendriks: ‘Verder is het belangrijk zichtbaarder te krijgen wat de arts VG precies doet. Artsen zelf spreken met zoveel passie over hun werk, maar het beroep heeft vaak nog niet dat imago. Daarnaast kunnen we de opleidingsplaatsen uitbreiden. Nu is de enige opleidingsmogelijkheid in Rotterdam. Dat kan met de aanvang van fysieke lessen straks een drempel vormen voor studenten die uit alle hoeken van het land moeten komen. De beroepsvereniging is hier met andere betrokken partijen hard mee aan de slag.’