Patiënten die in aanmerking komen voor trajectzorg zijn kwetsbare patiënten met hoog complexe multidomeinproblematiek. Uitgangspunt is dat de zorg voor deze patiënt dusdanig complex is, dat uitgebreidere betrokkenheid in de vorm van regie/medebehandeling nodig is om te zorgen dat zelfstandig thuis wonen met kwaliteit van leven en sterven mogelijk blijft. De huisarts en/of de specialist ouderengeneeskunde bepaalt of dit het geval is. De nadruk in de zorgverlening binnen het zorgtraject ligt bij het multidisciplinair werken van de specialist ouderengeneeskunde binnen het netwerk in de eerstelijn.
Trajectfinanciering biedt regio’s kansen om SO breder in te zetten
Gepubliceerd op: 28-01-2025
Veel kwetsbare ouderen wonen liefst zo lang mogelijk thuis met goede zorg. De zorg voor deze groeiende groep kwetsbare ouderen staat onder druk. De nieuwe trajectfinanciering die per 1 januari 2025 is ingegaan, speelt in op de beweging naar passende zorg voor deze ouderen. Slimmer gebruik maken van de beschikbare mensen en middelen in de zorg. Ester Bertholet, Petra Nas en Ien van Doormalen, allen verbonden aan MESO, noemen de trajectfinanciering een eerste stap in een ontwikkelingsproces. Ze zien ook de uitdagingen waarmee dit proces gepaard gaat en toekomstige kansen voor regio’s.
Petra Nas, inhoudelijk projectleider bij MESO (Multidisciplinaire Eerstelijnsouderenzorg met een Specialist Ouderengeneeskunde), vertelt: 'Met de nieuwe financiering voor trajectzorg kunnen specialisten ouderenzorg (SO) breder ingezet worden. Naast de bestaande consultfunctie kunnen huisartsen nu ook verwijzen voor tijdelijke medebehandeling en regie door de specialist ouderengeneeskunde. De SO's werken samen met een team van zorgprofessionals en hun expertise. Zij betrekken zoveel mogelijk het persoonlijk netwerk, zoals naasten en mantelzorgers, en het sociaal domein bij de zorg. Hierdoor kan passende zorg geboden worden aan kwetsbare ouderen, zodat zij langer thuis kunnen wonen. Met deze manier van werken staat de specialist ouderengeneeskunde naast de huisarts, die zich meer ondersteund voelt in de zorg voor deze kwetsbare patiënten.'
Aanvulling Beleidsregel GZSP
De trajectfinanciering is een aanvulling op de bestaande Beleidsregel geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen (GZSP). De trajectzorg komt naast de bestaande consultfunctie van de specialist ouderengeneeskunde. De consultfunctie kan per uur gedeclareerd worden. Pas als een adviesconsult niet voldoende is, kan de nieuwe trajectzorg ingezet worden.
De trajectzorg bestaat uit twee delen:
- Zorgtraject kwetsbare patiënten startfase
- Zorgtraject kwetsbare patiënten vervolgfase
De startfase bestaat uit een periode van drie maanden waarvoor één bedrag gedeclareerd wordt. Als de behandeldoelen binnen deze drie maanden nog niet behaald zijn, dan kan gebruik gemaakt worden van het vervolgtraject. De zorg in deze vervolgfase is maandelijks declareerbaar.
De huidige zorg voor kwetsbare patiënten die zelfstandig wonen ligt bij de huisarts. De specialist ouderengeneeskunde kan op dit moment de huisarts ondersteunen met een adviesconsult. Nu komt daar de trajectzorg naast.
Bij deze trajectzorg richt de specialist ouderengeneeskunde zich samen met een team van zorgprofessionals op diagnostiek en multidisciplinaire behandeling. Er is meer tijd om in gesprek te gaan met de oudere en de mantelzorger. Samen stil te staan bij wat in deze levensfase gelet op de omstandigheden de meest passende zorg is. Dit alles draagt bij aan een hogere kwaliteit van leven voor de patiënt en hun naasten.
De trajectzorg biedt de specialisten ouderengeneeskunde ook meer ruimte om huisartsen te ondersteunen. Met hun specifieke kennis vullen zij de huisarts aan, zodat zij met elkaar de zorg voor kwetsbare thuiswonende ouderen dragen.
De aanvulling op de GZSP geldt in eerste instantie alleen voor zorg die de specialist ouderengeneeskunde biedt. De arts verstandelijk gehandicapten en anderen zijn nog uitgesloten van trajectzorg.
Daarnaast betreft het alleen de zorg die kwetsbare, thuiswonende ouderen krijgen vanuit de zorgverzekeringswet (Zvw). Dit betekent dat de zorg voor patiënten die binnen de Wet langdurige zorg (Wlz) valt niet gefinancierd wordt met de nieuwe betaaltitel. 'Dat is wel een teleurstelling’, zegt Ester Bertholet, specialist ouderengeneeskunde en oprichter MESO. ‘MESO is onder anderen voor deze groep kwetsbare ouderen opgezet. Ook veel Wlz-instellingen hadden hier op gerekend.' Opsteker is dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de komende periode verder onderzoekt hoe deze bekostiging in de toekomst wel mogelijk is.
Samen toekomstige trajectzorg ontwikkelen
Ien van Doormalen, algemeen projectleider binnen MESO, vertelt dat de betaaltitel geen eindstation is. De NZa heeft een ontwikkeltraject gekoppeld aan de trajectfinanciering. De aanvulling op de beleidsregel is een eerste stap in de ontwikkeling in de zoektocht naar het vernieuwend organiseren en financieren van zorg en behandeling van kwetsbare groepen patiënten. Naast MESO zijn er ook al andere initiatieven waarbij de specialist ouderengeneeskunde trajectzorg in de eerste lijn toepast. Voor een zinvol ontwikkeltraject is het belangrijk dat ook zij vanaf 2025 gebruik kunnen maken van deze beleidsregel. Het doel van de NZa is dat er meer initiatieven komen waarbij ze van elkaar kunnen leren op de inhoud. Zo ontstaat meer inzicht hoe we deze vorm van zorg het beste kunnen bekostigen.
Aan de slag met trajectzorg
Om de beweging naar langer thuis wonen te maken is verandering zoals deze trajectfinanciering nodig. Dit vraagt om een andere manier van werken, voor alle partijen. Zorgprofessionals, zorgorganisaties en zorgverzekeraars moeten samen aan de slag; in de wijk en op regionaal niveau. Het begint in de wijk of regio met een duidelijke visie op de zorg voor kwetsbare ouderen: hoe gaan we als samenwerkende partijen zorgen dat kwetsbare ouderen die langer thuis wonen de juiste ondersteuning en behandeling krijgen van de juiste professionals. Wie werken hierin samen? Wat pakt ieder vanuit haar zorgexpertise op en wat is dan de inhoudelijke verandering. Het is belangrijk om gemeenschappelijke doelen te formuleren waarin zorgaanbieders en zorgverzekeraars elkaar vinden.
Ester Bertholet weet uit eigen ervaring dat werken in de eerstelijn als specialist ouderengeneeskunde een andere manier van werken vraagt dan in de intramurale zorg. 'Voor ouderen die thuis wonen is geen 24 uur per dag zorg aanwezig. Dit brengt een gevoel van onzekerheid mee, waar je als specialist ouderengeneeskunde mee om moet (leren) gaan. Je moet meer uit je comfortzone durven komen.'
Zorgverzekeraars en zorgkantoren moeten met de nieuwe vorm van werken over hun eigen grenzen heen gaan denken en handelen. Investeren in zorgtrajectfinanciering betekent in eerste instantie meer kosten in de eerstelijns Zvw. Door professionals thuis in de eerstelijn in te zetten zal het aantal ziekenhuis- en verpleeghuisopnames echter dalen en wordt dus bespaard op de Zvw tweedelijn en de Wlz. Zorgverzekeraars en zorgkantoren zullen over sectoren heen moeten denken om tot verandering te komen.
Contracteren van de nieuwe trajectzorg
De aanvulling op de beleidsregel is pas laat in het jaar gepubliceerd. Hierdoor hebben de zorgverzekeraars nog weinig afspraken met zorgorganisaties gemaakt voor deze trajectfinanciering voor dit jaar. In sommige regio’s zijn de afgelopen periode werkwijzen ontwikkeld, waarbij een huisarts in de eerstelijn samenwerkt met een specialist ouderengeneeskunde en een bijbehorend team. Net als MESO doen zij in feite al aan trajectzorg. Deze samenwerkingen kunnen in de toekomst met de zorgverzekeraars kijken of hun werkwijze past bij de nieuwe trajectfinanciering.
Voor dit jaar is bij vier MESO-praktijken trajectzorg ingekocht. Voor de meeste initiatieven is het nog te vroeg om trajectzorg bij zorgverzekeraars ingekocht te krijgen. Het is ten slotte een ontwikkelingstraject, waarin alle verschillende partijen samen groeien. Door met elkaar op te trekken en inzichten te delen ontwikkelen de partijen met elkaar in de trajectzorg. Het begint vaak klein, op wijkniveau. Vandaaruit breidt het zich uit naar regionaal niveau. In de toekomst ligt er voor regio’s een mooie kans om binnen samenwerkingen te kijken of en hoe de zorg rondom kwetsbare ouderen uitgebreid kan worden met trajectzorg en bijbehorende financiering.