Naar hoofdinhoud Naar footer

Verzorgenden móeten voor hun beroepsgroep opkomen

Gepubliceerd op: 13-06-2022

Er is steeds meer aandacht vanuit het beleid voor meer zeggenschap voor zorgprofessionals, waaronder verzorgenden Individuele Gezondheidszorg (hierna: verzorgenden IG). Zo schreef Bianca Buurman vroeg in de COVID-19-pandemie haar advies 'Niets over ons, zonder ons'. De Tweede Kamer stemde in met een initiatiefwet Zeggenschap voor zorgverleners. En recent: de lancering van het Landelijk Actieplan Zeggenschap en Veerkracht, dat beoogt ‘de zeggenschap van zorgprofessionals merkbaar te verbeteren’. Het financiert en ondersteunt initiatieven in zorgorganisaties die door of met zorgprofessionals geïnitieerd zijn. Een mooie kans, ook voor verzorgenden IG. Maar dat vraagt wel om een andere beroepshouding bij veel leden van de beroepsgroep.

Blog door Marieke van Wieringen en Henk Nies

Een paradox in de beroepshouding: trots én ondergeschikt

In ons onderzoek naar verzorgenden IG bestudeerden wij onder andere wat de beroepshouding van verzorgenden IG kenmerkt. Wij zagen vaak een tegenstrijdigheid in hoe zij hun positie en beroepshouding omschrijven. De meeste verzorgenden IG weten donders goed hoe belangrijk en onmisbaar ze zijn. Ook benoemen ze trots de waardering die zij van zorgontvangers krijgen. 

Tegelijkertijd heerst er bij hen een hardnekkig idee van ondergeschiktheid en onderwaardering ten opzichte van bijvoorbeeld verpleegkundigen, leidinggevenden en beleidsmensen. Het stoort verzorgenden IG dat deze aangrenzende beroepsgroepen hun professionele kennis en kunde nauwelijks zien of erkennen. Ook ervaren verzorgenden IG dat specifieke taken en verantwoordelijkheden hen zijn ‘ontnomen’, terwijl ze er wel bevoegd en bekwaam voor zijn. En misschien nog wel het lastigste: ‘Er wordt ons niets gevraagd.’

Goede ideeën, maar niet gehoord

Bij een grote groep verzorgenden IG overheerst de ‘ondergeschiktheids-houding’. Zij verlenen met grote toewijding zorg, maar zijn veel minder actief als het gaat om betrokkenheid bij de zorgorganisatie. Wij vinden dat een probleem. Allereerst omdat een flink aantal verzorgenden IG ontevreden is met de positie en situatie waarin ze verkeren. Dat wordt erger als er niks verandert, wat ertoe kan leiden dat ze de sector uiteindelijk verlaten. Ten tweede hebben veel van deze verzorgenden IG goede ideeën voor de (organisatie van de) zorgverlening. Die worden niet gehoord zolang zij niet van zich laten horen.

Vicieuze cirkel van verwachtingsloosheid

Feitelijk ontbreekt het op twee manieren aan verwachtingen op dit vlak. Verzorgenden IG verwachten weinig van aangrenzende beroepsgroepen als het gaat om zeggenschap, betrokkenheid en deelname aan belangrijke besluiten en beleid. Daarnaast scheppen ze zelf ook geen verwachtingen bij anderen: aangrenzende beroepsgroepen verwachten weinig van verzorgenden IG op het gebied van zeggenschap. Tot slot heerst er tussen verzorgenden IG onderling al snel afgunst als iemand zich in de bredere organisatie laat gelden. Er is dus sprake van een vicieuze cirkel van verwachtingsloosheid. Zoals een verzorgende IG zei: 'Als je niets doet, hoef je ook niet veel. Maar, als je jezelf niet op waarde schat, dan kan je ook niet van anderen verwachten dat zij dat wel doen.'

Agency

Het is zaak dat deze vicieuze cirkel verandert in een proactieve houding van de beroepsgroep. In het Engels is daar een krachtig woord voor: ‘agency’. Het is niet in één goed Nederlands woord te vatten, maar wel te omschrijven. Mensen die agency vertonen zijn proactief en nemen verantwoordelijkheid voor het delen van ideeën over hoe dingen anders of beter kunnen. Deze ideeën komen voort uit praktische ervaringen en ervaren dilemma’s of twijfels. Ze bieden een antwoord op veranderende of vage eisen of verwachte uitdagingen, en/of bevatten wensen voor de toekomst.

In de directe zorg aan cliënten vertonen verzorgenden IG vaak al flink wat agency. Ze nemen verantwoordelijkheid om urgente individuele kwesties op te lossen met creatieve ideeën. Maar het blijven individuele ideeën en oplossingen omdat ze niet gedeeld worden. Ze ‘verdampen’ daarom weer en worden niet geborgd. Wat verder nodig is, is dat verzorgenden IG ook buiten de directe zorgverlening verantwoordelijkheid nemen.

Hoe kan agency eruit zien? 

Twee voorbeelden. Allereerst, er zijn veel verzorgenden IG die zich eraan storen dat hun beroepsgroep geen uitnodiging voor commissies of adviesraden ontvangt. Maar: er zijn vrij weinig mensen die het initiatief nemen om dit in de organisatie aan te kaarten. Agency kan er al uit bestaan dat verzorgenden IG deze belemmering voor zeggenschap aankaarten en hun simpele oplossing opperen: ‘Nodig ons ook eens uit voor zo’n commissie. Nu horen we vaak achteraf dat er een commissie was.’ 

Een tweede voorbeeld is dat verzorgenden IG beleidsdocumenten niet altijd begrijpen door beleidstaal. Hun eigen logische oplossing: ‘Leg zo’n document voor aan een van ons, dan leg ik ze zo uit waar verzorgenden IG afhaken’. Die suggestie uitspreken is al agency. Nog meer: zelf het initiatief nemen om zo’n beleidsdocument eens bij de lurven te pakken en markeren waar beleidstaal het begrip bemoeilijkt en aanbieden om een beleidsstuk vóór verspreiding mee te lezen om te zien of het duidelijk is. Maar natuurlijk beter nog: opperen, zo niet eisen, dat verzorgenden IG aan het schrijfproces deelnemen en daarvoor al meepraten over het beleid: ‘alleen maar over ons mét ons’.

Verantwoordelijkheid en Initiatief voor het Gesprek (VIG)

De vraagstukken van deze tijd vragen om zeggenschap voor zorgprofessionals. Het management en andere zorgcollega’s moeten dit aanmoedigen, faciliteren en zij moeten er voor open staan. Deze aanbevelingen deden wij al eerder. Maar: verzorgenden IG moeten vooral ook zichzelf als volwaardig zorgprofessional gaan zien en voor hun beroepsgroep opkomen. Een beetje meer agency dus, waarbij verzorgenden IG zelf nog veel meer het initiatief nemen om ook buiten de directe zorgverlening in gesprek te zijn. Daarbij hoort de verantwoordelijkheid om aan te geven wat ze nodig hebben om de veranderende zorgvraag aan te kunnen, en ideeën te delen om werkdruk aan te pakken en werkplezier te behouden. Om een oude slogan een beetje aan te passen: verbeter het werk, begin bij je zelf.

Wij danken Marita de Kleijne - Peters, Hanny de Kleyn, Elly Beunk (dagelijks bestuur V&VN verzorgenden) en Fenny Steunenberg (bestuurslid V&VN), allen verzorgende IG, voor het kritisch meelezen van een eerdere versie van dit artikel.

Deel deze pagina via: