VN-verdrag Handicap: opdracht voor hele samenleving
Gepubliceerd op: 04-12-2024
Nederland gaat niet goed om met mensen met een beperking. Dat blijkt uit een rapport van de Verenigde Naties over hoe Nederland het VN-verdrag Handicap toepast, dat de overheid in 2016 heeft ondersteund. Nederland beloofde daarin de rechten van mensen met een beperking te beschermen en te bevorderen, dat zij konden deelnemen aan de maatschappij. Onder andere in het onderwijs, het openbaar vervoer en op de arbeidsmarkt gebeurt dat onvoldoende. Hoe kunnen we dat verbeteren?
In het kader van de Internationale dag voor mensen met een beperking vroeg Tim van Zanten, ervaringsdeskundig communicatiemedewerker bij Vilans en de LFB (de belangenorganisatie door en voor mensen met een verstandelijke beperking), dat aan Vilans-adviseur Inge Redeker en LFB-directeur Ellis Jongerius.
Nederland gaat niet goed om met mensen met een beperking?
Inge Redeker: ‘Ik denk dat heel veel mensen in Nederland die al langer bezig zijn met de rechten van mensen met een beperking dat eigenlijk zagen aankomen. In 2016 bij de ratificatie (officiële goedkeuring) van het VN Verdrag in Nederland, waren allerlei groepen van mensen met een beperking heel hoopvol.
Maar in de jaren die daarna volgden zag je dat er eigenlijk geen grote positieve verandering kwam. En toen waren de mensen toch wel erg teleurgesteld. Dus dat Nederland achter loopt komt niet echt als een als een verrassing. Het is erg dat het nog steeds zo slecht gesteld is met de rechten van mensen met een beperking in Nederland. Je denkt toch dat dat eigenlijk niet zou mogen in zo een mooi ontwikkeld rijk land?’
Onderwijs: aansluiten op wat iemand gaat doen
Ellis Jongerius: ‘Er zijn in de loop van de jaren al wat dingen verbeterd in het onderwijs voor mensen met een beperking. Zoals: als je slechtziend bent, kun je een aangepaste computer krijgen. Als je moeite hebt met lezen en schrijven kun je wat meer tijd krijgen bij lessen. Dus dat is al redelijk bekend. Als ik me puur richt op mensen met een licht verstandelijke beperking, dan vind ik dat het onderwijs veel meer aangepast moet worden. Nu zijn er niet veel verschillende mogelijkheden. Dus ook meer praktijkonderwijs aanbieden dat mooi aansluit op wat iemand later gaat doen als hij aan het werk gaat. Waar een werkgever meer aan kan hebben.’
Want omdat we kennis verspreiden, willen we natuurlijk dat voor iedereen onze websites toegankelijk zijn.
Wat doet Vilans met het Verdrag?
Inge: ‘We hebben in 2016 best wel veel gedaan. We hebben kennisdossiers gemaakt. We hebben ontmoetingen georganiseerd, ook voor zorgorganisaties over het VN Verdrag. En nu zijn we bezig met onze websites om de toegankelijkheid te verbeteren, Want omdat we kennis verspreiden, willen we natuurlijk dat voor iedereen onze websites toegankelijk zijn.
De visie van Vilans heeft heel erg te maken met dat ‘nothing about us without us’, het motto van het Verdrag. Dat betekent dat je de mensen over wie het gaat, gewoon moet betrekken in je projecten. Vanaf het eerste moment. Wij hebben dat intern vertaald in: ‘Wie het raakt praat mee.’ Dat is een uitgangspunt bij al onze projecten. De dingen die wij doen, die moeten we altijd doen samen met de mensen die het raakt. maar gebruik maken van hun ervaringskennis en dan ook niet altijd in een begeleidingsgroep of zo, maar op allerlei verschillende manieren. Dus de manier waarop wij met ervaringskennis omgaan.’
Arbeidsmarkt: goede achtervang nodig
Ellis: ‘Waarom hebben mensen met een beperking nog steeds maar mondjesmaat toegang tot het reguliere bedrijfsleven? Het heeft met zoveel dingen te maken. De stap naar een reguliere baan is best groot. Er komt veel bij kijken. Werkgevers zijn vaak nog huiverig om mensen met een beperking een kans te geven. Als ze ervoor zorgen dat mensen met een beperking een heel goede achtervang hebben, denk ik dat er veel meer mogelijk is om toe te treden tot de arbeidsmarkt. Bij de LFB hebben we de STERK-opleiding, dat is een opleiding om ervaringsdeskundige te worden. Er zijn verschillende brancheopleidingen in de zorg, onder andere facilitair, logistiek en groen. Daar zijn zat belangrijke medewerkers nodig, dus daar zie ik kansen.’
Wat doet de LFB met het VN-verdrag Handicap?
Ellis: ‘Binnen onze organisatie hebben wij aantal beleidsgroepen, één daarvan is Werk en Inkomen. Met de beleidsgroepen werken we veel samen met andere partijen zoals Vilans, Ieder(in), Kansplus en Movisie. Onze STERK-plaatsen in het noorden zijn erg actief bezig met het Verdrag. Die geven trainingen en workshops over het VN-Verdrag. Zij hebben een boekje gemaakt met de 50 VN-Verdragregels in begrijpelijke taal. Verder werken we veel samen met Ieder(in) We hebben een gezamenlijk project, NooZo (Niets over ons zonder ons). Daar werken we met veel partijen en met de verschillende ministeries samen, zoals VWS. We kunnen het ook niet alleen, daarom zoeken we ook de samenwerking op met andere partijen. Ook dat komt weer terug in het VN-Verdrag.’
Als ik me puur richt op mensen met een licht verstandelijke beperking, dan vind ik dat het onderwijs veel meer aangepast moet worden.
Openbaar vervoer: positieve geluiden
Ellis: ‘Ik zie dat het vervoer is verbeterd de laatste jaren. Maar nog steeds hoor je de verhalen dat mensen niet zelfstandig van A naar B kunnen reizen omdat het voor mensen met een lichamelijke beperking een hele onderneming is dat ze te veel moeten regelen om zelfstandig te reizen. Denk aan assistentie op stations om de trein in te gaan en voor mensen met LVB is het vaak onduidelijk als je over moet overstappen naar een ander vervoersbedrijf. Ik was laatst bij een bijeenkomst in Den Haag waar het voornamelijk over digitale toegankelijkheid ging. Een aantal mensen van de NS vertelden dat straks alle treinen gelijkvloers worden. En dat je in de toekomst overal in Nederland bij één paal hoeft in te checken en niet meer zoals nu uitchecken bij de ene vervoerder moet uitchecken en weer inchecken bij de andere. Dat vind ik positieve geluiden voor het openbaar vervoer.’
Wat moet er veranderen?
Inge: ‘In de gehandicaptensector werd er vroeger echt vanuit een soort medisch model gedacht. De dokter wist toch het beste voor de persoon wat hij moest doen. Tegenwoordig kijken we veel meer naar de samenlevingskant. Eigenlijk zijn er veranderingen nodig in die samenleving om te zorgen dat mensen met een beperking ook mee kunnen doen, met hun eigen ideeën en onder hun eigen voorwaarden. Bij het VN Verdrag wordt altijd gedacht dat het bij de gemeente ligt met de lokale inclusie-agenda. Maar het VN-Verdrag is natuurlijk een opdracht voor de hele samenleving.’
Ons geduld is op!
Op de Internationale Dag voor Mensen met een Beperking, lanceert patiëntenorganisatie Ieder(in) de petitie Ons Geduld Is Op voor een toegankelijk en inclusief Nederland.