Naar hoofdinhoud Naar footer

Opdrachten - Zelfmanagementondersteuning is teamwerk

De zes opdrachten bij dit hoofdstuk helpen (aankomende) zorgprofessionals om aan de slag te gaan met zelfmanagement door samenwerking in een team.

  • Twee opdrachten (1 en 2) gaan over het proces van teamwerk aan zelfmanagement in verschillende zorgsettings.
  • Opdracht 3 en 4 gaan over teamsamenwerking in de wijk. Opdracht 3 gaat over samenwerking rond iemand met dementie; in opdracht 4 wordt de eigen wijk in kaart gebracht.
  • In opdracht 5 ga je aan de slag met het maken van een zelfdiagnose van het team die daarna in een teamoverleg wordt nabesproken.
  • Opdracht 6 is een oefening in het geven en ontvangen van feedback van een collega over het niet goed ondersteunen van zelfzorg.

Bekijk de video ‘Ondersteuning Zelfzorg’ van Raedelijn. Hier wordt toegelicht hoe een eerstelijnszorggroep een nieuwe visie en werkwijze heeft aangegrepen om beter aan te sluiten op de wens van de zorgvrager.

  • Wat vraagt dit van de teamsamenwerking en wat levert het op? Voor zorgvragers en voor zorgverleners?
  • Hoe zijn zorgvragers bij het proces betrokken (hoe is patiëntenparticipatie vormgegeven)?
  • Is de aanpak bij Raedelijn bruikbaar voor jouw stageplek/organisatie?

Voorbereiding: Raadpleeg de Infographic ‘Wie is Wie in de wijk’. Lees de interviews met de verpleegkundigen die op verschillende plekken werken.

  • Met welke andere professionals werken deze verpleegkundigen regelmatig samen?

Bekijk in de groep de video ‘Meneer Feenstra’ met casemanager dementie Ankie van Dalen.

  • Bespreek met elkaar de volgende stelling: ‘Als alle betrokken zorgprofessionals onderling voldoende onderling afstemmen is een casemanager dementie overbodig’.

Neem de Infographic ‘Wie is Wie in de wijk’ erbij.

  • Welke personen of instanties worden in de video genoemd als samenwerkingspartners van de casemanager dementie?
  • Welke partners zouden ook nog betrokken kunnen zijn/worden in het geval van meneer Feenstra?

Deze opdracht is geschikt voor stagiair(e)s/zorgverleners in de wijk.

Bestudeer de Infographic ‘Wie is Wie in de wijk’ van het programma BeterOud.
Breng dan in kaart:

  • Hoe ziet de ondersteuning aan ouderen in jouw wijk eruit? Wie zit waar en wie doet wat? Print de kaart op p.23 uit op A3 en vul zelf of met collega’s op je stageadres de onderdelen voor jouw wijk in. Houd er rekening mee dat in jouw wijk functies misschien net wat anders heten.
  • Zijn er in jouw wijk nog andere functies en/of personen die belangrijk zijn voor goede samenwerking? Gebruik hiervoor de blanco vlakken.
  • Bespreek met je collega’s:
    • Met welke functies en/of personen werkt jullie team al goed samen?
    • Met welke nog niet of met wie verloopt de samenwerking niet soepel? Hoe komt dat?
    • Welke collega's staan open voor zelfmanagement en welke niet?
  • Wat werkt goed om samen op één lijn te komen?

Deze opdracht is geschikt voor stagiaires of zorgverleners op uiteenlopende werkplekken.

  • Vraag de zorgverleners uit het (multidisciplinaire) zorgteam de Z-scan in te vullen. Het doel van deze zelfdiagnose is het geven van handvatten om zelfmanagementondersteuning in de eigen praktijk te verbeteren. In de handleiding staat een instructie voor gebruik. Je kunt de Z-scan en de handleiding hier vinden.
  • Organiseer een bijeenkomst van een uur met het team waarin jullie gezamenlijk de resultaten van de Z-scan bespreken. Vul (vooraf) de scores van de individuele teamleden in het spinnenwebdiagram (zoals beschreven in de handleiding).
  • Bespreek met elkaar wat jullie zouden willen verbeteren en wat een manier is om dat op te pakken. Hierbij kan je zelf de mogelijkheid inbrengen om het Stappenplan Zelfmanagementondersteuning te gebruiken. Dit stappenplan vind je onder downloads.
  • Schrijf een reflectieverslag over deze opdracht.

Deze opdracht is geschikt voor studenten die stagelopen op uiteenlopende plekken.

  1. Observeer op welke manier ‘leren in de praktijk’ op je stageplek voorkomt. Nemen collega’s bijvoorbeeld de tijd om werkervaringen uit te wisselen of is er een teamoverleg waar ook intervisie op de agenda staat? Zijn er refereerbijeenkomsten of casusbesprekingen?
  2. Bespreek met een collega uit het team of hij/zij de observaties herkent. Welke vormen van ‘leren in de praktijk’ kan hij/zij nog toevoegen aan je observaties? 
  3. Beschrijf in een verslag je eigen observaties en de observaties van je collega.

Licht je verslag toe in een teamoverleg. En vraag of er de wens bestaat om meer tijd voor ‘leren in de praktijk’ te creëren? En zo ja, hoe zouden ze dat willen aanpakken? Hierbij kan je zelf de tips inbrengen die bij valkuil 1 beschreven zijn.

Deze opdracht is geschikt voor studenten die stagelopen op uiteenlopende plekken.

  1. Lees het artikel ‘Duik niet meteen in oplossingen. Tips en ervaringen om te zorgen voor meer zelfzorg’. (Rebel et al., 2015).
  2. Observeer op welke manier ‘te snel het probleem oplossen’ op je stageplek voorkomt. Nemen collega’s in het team bijvoorbeeld de tijd om met elkaar hun visie op het leven van de patiënt en op de zorg uit te wisselen of zijn er verbeterprojecten op de afdelingen die terugkerend onderwerp van gesprek zijn in een teamoverleg?
  3. Bespreek met een collega uit het team of hij/zij je observaties herkent. Welke signalen van ‘te snel het probleem oplossen’ kan hij/zij nog toevoegen aan je observaties? Of kan hij/zij toelichten op welke manier er gewerkt wordt aan het verbeteren van de zorgverlening?
  4. Beschrijf in een kort verslag je eigen observaties en de observaties van je collega.
  5. Presenteer de belangrijkste bevindingen uit je verslag in een teamoverleg. Vraag of de wens bestaat om het oplossen van problemen structureler op te pakken? En zo ja, hoe zouden ze dat willen aanpakken? Hierbij kan je zelf de tips inbrengen die bij valkuil 2 beschreven zijn.

Downloads