Gezondheidsvaardigheden
Mensen met een chronische aandoening hebben een continue uitdaging om eigen regie te houden over hun leven en hun zelfmanagement. Het krijgen en begrijpen van de juiste informatie en een goede relatie met zorgverleners is daarvoor belangrijk maar niet vanzelfsprekend. Zeker niet als mensen minder vaardig zijn om gezondheidsinformatie te begrijpen, bijvoorbeeld doordat zij dementie hebben, verstandelijk beperkt zijn of niet goed kunnen lezen of schrijven.
![]()
Ieder mens kan aangeven wat hij fijn vindt
Hoe beperkt sommige zorgvragers soms ook zijn in hun taalvaardigheid, communicatieve of cognitieve vaardigheden, iedereen is in staat om aan te geven wat hij prettig vindt. Het vraagt dat je de zorgvrager goed kent, goed observeert, afstemt en samenwerkt met zijn naasten.
Taal maakt gezonder
“Zorgverleners zien als eerste dat er taalproblemen zijn of dat mensen iets niet begrijpen. Daarom is hun signaleringsfunctie ontzettend belangrijk”.
Elke zorgvrager zet zijn gezondheidsvaardigheden in om ondanks de ziekte of chronische aandoening een zo goed mogelijk leven te leiden. Sommige ziekten of aandoeningen zoals psychiatrische ziektebeelden en dementie bemoeilijken de gezondheidsvaardigheden van mensen. Het denkvermogen om gezondheidsinformatie te verkrijgen, begrijpen en te gebruiken in de eigen situatie is dan beperkt. Ook kan het voorkomen dat mensen niet gemotiveerd zijn. Of zij hebben weinig zelfvertrouwen. Het is belangrijk dat de zorgverlener dat tijdig signaleert en de zorgvrager helpt door hem actief te betrekken bij de zorgverlening en naar voorkeuren en mogelijkheden te vragen. Hoe je dat kan doen, lees je in dit hoofdstuk.
Wat zijn gezondheidsvaardigheden?
Bron: NIGZ, 2012
Onder gezondheidsvaardigheden verstaan we vaardigheden die mensen nodig hebben om informatie over gezondheid en ziekte te vinden, te begrijpen en toe te passen (Engels e.a. 2015). Het gaat niet alleen om lezen en schrijven, maar ook om communiceren, overzicht hebben over taken, doorzettingsvermogen, discipline, problemen oplossen en kunnen plannen. Het gaat om denken en doen. Dat komt samen in een plan.
Voorbeelden van gezondheidsvaardigheden zijn:
- Lezen: bijvoorbeeld bijsluiters en etiketten op voedingsmiddelen, maar ook informatie opzoeken op internet, informatie beoordelen
- Schrijven: afspraken en dagboekje bijhouden, vragenlijsten invullen
- Rekenen: op tijd medicijnen innemen, dosis aanpassen, calorieën tellen
- Digitale vaardigheden: gebruikmaken van internet voor het maken van afspraken, zoeken van informatie
- Kritische vaardigheden, zoals het kunnen reflecteren op je eigen gedrag, flexibel zijn in het aanpassen aan de omstandigheden en informatie beoordelen
- Gespreksvaardigheden: telefonisch een afspraak maken, luisteren, klachten formuleren, vragen stellen en een gesprek voeren met zorgverleners
- Vaardigheden om impulsen te reguleren en emoties te hanteren, gedrag volhouden of stoppen, flexibel bijsturen. Niet alleen ontbrekende kennis of vaardigheden, maar ook motivatie en het slecht kunnen omgaan met tegenslagen vormen soms een probleem
Mensen met lage gezondheidsvaardigheden hebben meer moeite om een actieve rol te vervullen in de eigen zorg en zelf beslissingen te nemen. Zij denken dat ze het niet kunnen of weten niet hoe dat moet. Vaak liggen hun prioriteiten meer bij de financiële problemen of zorgen over huisvesting dan bij gezondheid. Ook kan een zorgvrager de prioriteit geven aan bestrijding van eenzaamheid. Zorgvragers met lage gezondheidsvaardigheden hebben vaak slechtere gezondheidsuitkomsten en komen zelfs gemiddeld 7 jaar eerder te overlijden dan mensen met hogere gezondheidsvaardigheden. Dit alles vraagt dus aandacht en ondersteuning van de zorgverlener. Zorgvragers succesverhalen laten opdoen vergroot hun zelfvertrouwen.
Signaleren van beperkte gezondheidsvaardigheden
Citaten van praktijkverpleegkundigen over het signaleren van lage gezondheidsvaardigheden (Wijenberg en Engels 2013):
'Ik herken het vaak niet. Mensen kunnen het heel slim verdoezelen. Dat is ook het bizarre ervan. Soms kom je er helemaal niet achter.'
'Ik merk dat de informatie die ik de vorige keer heb gegeven absoluut niet is overgekomen!'
Elke zorgvrager is anders. Sommige zorgvragers vinden hun ziekte vooral iets voor de professionals, terwijl anderen graag zelf met hun aandoening aan de slag willen, maar niet goed weten hoe. Zorgverleners moeten bij het ondersteunen van zelfmanagement rekening houden met de verschillen in hoe mensen omgaan met hun ziekte en in hun gezondheidsvaardigheden.
Signalen die duiden op mensen met lage gezondheidsvaardigheden:
- Vermijden van lees- en schrijfsituaties
- Volgordenummer uit nummerapparaat bij de balie niet kunnen lezen
- Meerdere papieren op de balie leggen, niet weten welke het recept is
- Afwezig kijken en niet meelezen bij uitleg van het etiket of de folder
- Geen vragen stellen of inadequate vragen stellen
- Niet adequaat antwoorden
- Ongemakkelijk voelen bij de vraag iets op te schrijven of te lezen
- Ongemakkelijk (of boos) worden als er te veel vragen gesteld worden
- Medicatie niet goed innemen
- Moeite met het vertellen van een chronologisch verhaal
- Vaak opbellen met vragen over medicijnen
- Vaak te laat met herhaalrecept aanvragen
- Moeite hebben met het formuleren van vragen, het duiden van klachten en het stellen van prioriteiten
- Vragen hebben over informatie die al eerder is verstrekt
- Een uitgereikte folder niet bekijken of zijn ogen niet over de tekst bewegen
- Afspraken niet noteren
- Regelmatig te laat komen, niet komen opdagen voor een afspraak of op een verkeerde dag komen
Bij voldoende steun en coaching kunnen ook zorgvragers met lage gezondheidsvaardigheden effectief participeren in de besluitvorming over hun behandeling en de zorg.
Wil je gezondheidsvaardigheden meten? In de bijlage van de Kennissynthese Gezondheidsvaardigheden (NIVEL 2014), vind je een overzicht van de in het Nederlands beschikbare instrumenten.
Welke aanpak werkt bij lage gezondheidsvaardigheden?
(Klik voor een grote afbeelding)
Mensen met lage gezondheidsvaardigheden kunnen hulp gebruiken bij het nemen van gezondheidsbeslissingen, maar dit wil niet zeggen dat zij niet actief kunnen participeren of dat samen beslissen voor hen niet mogelijk is. In gesprek gaan geeft hen inzicht en vertrouwen. Het vraagt wel extra inzet van de zorgverlener.
Bij onderwerp 4 t/m 7 lees je meer over specifieke aanpakken voor laaggeletterden, mensen met dementie, psychiatrische aandoeningen en lichtverstandelijke beperkingen. Algemene tips voor het ondersteunen van mensen met lage gezondheidsvaardigheden zijn:
- Vraag welke klachten, vragen of zorgen de zorgvrager heeft en hoe hij dat oplost. Gebruik eventueel Begrijp je lichaam een map vol afbeeldingen en tekeningen over het lichaam en veelvoorkomende klachten.
- Vraag de zorgvrager met wie hij zijn zorgen deelt. Op welke manier steunt deze persoon de zorgvrager? Vertel de zorgvrager dat hij deze persoon mee kan nemen naar het gesprek.
- Vraag de zorgvrager of hij begrijpt wat zijn chronische aandoening inhoudt en of hij de oorzaak weet. Vraag of en hoe hij informatie opzoekt. Neem samen de informatie door en vraag hem om dit in zijn eigen woorden te herhalen (terugvraagmethode).
- Wees alert op de wijze waarop de zorgvrager keuzes maakt ten aanzien van zijn gezondheid. Grote geldzorgen bijvoorbeeld kunnen ertoe leiden dat gezondheid niet de hoogste prioriteit krijgt. Je kunt gebruikmaken van een gesprekshulp om die prioriteiten en gezondheidsproblemen op te sporen.
- Wanneer de zorgvrager de Nederlandse taal onvoldoende machtig is, schakel dan in overleg met de zorgvrager een tolk in. Of maak gebruik van hulpmiddelen zoals de Health Communicator (video Health Communicator) die gezondheidsinformatie in diverse talen beschikbaar stelt, of van de communicatieadviezen ‘Zorg in eigen hand’.
- Geef bij zorgvragers die zeggen ‘zegt u het maar’, aan dat het beter is om samen te beslissen. Je kunt immers niet zonder overleg met de zorgvrager bepalen wat bij hem past of goed voor hem is.
- Maak adviezen voor de zorgvrager concreet en verwoord deze in eenvoudige taal. Houd uitleg kort en eenvoudig en check of hij alles begrepen heeft.
Aanbeveling: Werk samen met de doelgroep. Laat de doelgroep deelnemen aan een projectgroep en pas de communicatie en werkvormen aan aan hun mogelijkheden. Mensen met lage gezondheidsvaardigheden kunnen bijvoorbeeld ook toetsen of de organisatie en het communicatie- en informatiemateriaal toegankelijk is. Zie de tips bij patiëntenparticipatie in Hoofdstuk 8 'Instrumenten voor zelfmangementondersteuning'.
Meer informatie is te vinden op de website gezondheidsvaardigheden.nl en in het document 'Beter omgaan met beperkte gezondheidsvaardigheden in de curatieve zorg: kennis, methoden en tools'.
De handreiking 'Aandacht voor zelfmanagement én gezondheidsvaardigheden' helpt gezondheidscentra en huisartsenpraktijken om mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden te ondersteunen bij zelfmanagement. In de handreiking vind je tools, video's, verdiepende informatie en quotes van zorgverleners.
Zelfmanagementondersteuning bij laaggeletterdheid
Dicky, een persoonlijk verhaal over laaggeletterdheid en gezondheid
"Als ik toen de etiketten kon lezen, had ik beter begrepen wat er in producten zat en dan had ik misschien geen maagverkleining hoeven doen", aldus Dicky die op latere leeftijd leerde lezen en schrijven.
Laaggeletterdheid is een term voor mensen die grote moeite hebben met lezen, schrijven en/of rekenen. Zorgvragers die laaggeletterd zijn, zijn geen analfabeten. Ze kunnen wel lezen en schrijven, maar beheersen niet het eindniveau vmbo of niveau mbo-2/3. Dit kan ook gelden voor anderstaligen.
Bekijk hier de factsheet over laaggeletterdheid en beperkte gezondheidsvaardigheden.
Het vraagt extra moeite van de zorgverlener om de zorgvrager te bereiken met gezondheidsinformatie. Omdat sommige mensen zich ervoor schamen dat zij niet goed kunnen lezen en schrijven en er niet makkelijk over praten, moeten zorgverleners zich daarvan bewust zijn en actief signaleren. Lees het verhaal van Marchien.
Vragen om te achterhalen of zorgvragers laaggeletterd zijn:
- Wilt u uw naam en adres opschrijven?
- Hoeveel jaar bent u naar school geweest? (minder dan 5 jaar is laaggeletterd)
- Hoe gaat het met lezen en schrijven?
- Veel mensen hebben moeite met het lezen van folders en het invullen van formulie-ren, hoe is dat voor u?
- Helpt iemand u weleens met het lezen van folders of het invullen van formulieren?
- Veel mensen hebben moeite met het begrijpen van medische informatie, hoe is dat voor u?
- Vindt u het lastig om te begrijpen waarom deze behandeling nodig is?
- Hoe goed lukt het u om deze formulieren zelf in te vullen?
De Herkenningswijzer omvat tips over het herkennen van en omgaan met lees- en schrijfproblemen bij volwassen Nederlanders. Ook kun je zorgvragers een taalzelftest laten doen om te weten of iemand hulp nodig heeft bij lezen en schrijven.
Naast bewustzijn van het probleem en het signaleren, is toegankelijke zorg en begrijpelijke communicatie heel belangrijk. Pharos reikt met ‘Zorg in eigen hand’ een aantal communicatieadviezen aan bij laaggeletterden.
Werk je in een wijkteam en wil je weten wat het wijkteam kan doen aan de aanpak van laaggeletterdheid? Lees hier de factsheet Taal Maakt Zelfredzaam.
Eigen regie bij dementie
Bekijk de video van Meneer Feenstra en casemanager.
Mensen met dementie hebben moeite overzicht te krijgen over een situatie en besluiten te nemen. Dat maakt zelfmanagement moeilijk. Door de verschijnselen van dementie zijn mensen steeds meer aangewezen op hulp van anderen. Velen denken daardoor dat het onmogelijk is dat mensen met dementie zelf de regie houden. Het is belangrijk steeds oog te houden voor wat nog wél mogelijk is en mensen juist te stimuleren de regie over (onderdelen) van hun eigen leven te behouden.
Het accepteren van de diagnose en de daarmee gepaard gaande, toenemende, afhankelijkheid is misschien wel een van de belangrijkste taken die mensen met dementie moeten volbrengen en waarbij ze ondersteuning kunnen gebruiken.
Bij mensen met dementie betekent zelfmanagement dat zij:
- zelf kunnen kiezen in hoeverre zij de regie over het leven in eigen hand willen houden of willen overgeven aan hun mantelzorger.
- mede richting kunnen geven aan de zorg die wordt ingezet en op welke manier.
- een optimale kwaliteit van leven voor zowel zichzelf als de mantelzorgers kunnen bereiken of behouden.
Zorgverleners hebben een belangrijke taak om te helpen de waardigheid en de eigen regie van mensen met dementie waar mogelijk te behouden. Interventies die zelfmanagement ondersteunen kunnen daarbij behulpzaam zijn. Het is onmogelijk om alle interventies voor zelfmanagementondersteuning bij dementie te beschrijven. Hier vind je een beknopt overzicht van methoden. Bij het kiezen kan het helpen je af te vragen op wie de focus moet liggen: op de persoon met dementie, de mantelzorger, of op beiden. Bij de keuze van de methode is het ook goed om te onderzoeken om welke aanpassingstaken het op dit moment gaat bij deze persoon met dementie.
Om mensen aan te spreken op hun capaciteiten en hun gevoel van eigen effectiviteit is het nodig je te verdiepen in het leven van de zorgvrager. Wat vindt hij belangrijk? Hoe ging hij voorheen met uitdagingen om? Specifiek voor zelfmanagement bij dementie is dat de zorgverlener zich altijd ook richt op de naasten. Werk dus familiegericht en haal informatie ook bij naasten (familie, vrienden, buren) op.
Lees hier meer over concrete aandachtspunten voor zorgverleners bij het ondersteunen van eigen regie bij mensen met dementie en hun mantelzorgers.
Zelfmanagementondersteuning in de GGZ
'Bizarre how fast your life can change'
Bij psychiatrische ziektebeelden staat na het stellen van de juiste diagnose, vaak een behandeling met medicatie voorop. Adequaat zelfmanagement is een belangrijk deel van het herstelproces.
Om zorgvragers zelfmanagementvaardigheden te leren is het goed om eerst te achterhalen wat de zorgvrager al weet van de aandoening en het beloop ervan. Inventariseer of die informatie overeenkomt met jouw professionele kennis en welke kennis nog ontbreekt. De betekenissen die mensen aan de informatie geven kunnen van elkaar verschillen. Partners kunnen bijvoorbeeld erg voorzichtig worden en de regie overnemen, terwijl zorgvragers de situatie bijvoorbeeld ontkennen. Door de zorgvrager de agenda van bijeenkomsten te laten bepalen ondersteun je zijn actieve rol.
Voorbeelden van interventies in de GGZ zijn:
- Voorlichting en advies geven over de aandoening (psychoeducatie). Het is goed informatie gedoseerd aan te bieden
- Om te achterhalen welke situaties of gebeurtenissen het beloop van de stoornis kunnen beïnvloeden, is de Life-Chartmethode een goede interventie. Naast de medicatie, het aantal uren slaap en de activiteiten wordt de stemming in een dagboekje bijgehouden en is er ruimte om bijzondere gebeurtenissen te noteren. Hierdoor ontstaat meer bewustzijn van emoties en gedrag. Ook is de life-chart een goede manier om de effectiviteit van de interventies te toetsen.
- Zorgbehoeftenpeiling helpt om behoefte aan zorg en ondersteuning zichtbaar te maken die iemand niet direct zelf bedenkt. Er zijn versies voor de zorgvrager en voor de hulpverlener. Ook kun je aan naastbetrokkenen vragen om deze vragenlijst eens in te vullen. Het gesprek over de overeenkomsten en de verschillen maakt snel duidelijk waar de behoeften aan zorg en ondersteuning liggen en kan zorgen voor meer afstemming en minder stress.
- Een signaleringsplan, ook wel noodplan genoemd, heeft tot doel om signalen van terugval te leren herkennen, en na te gaan welke acties kunnen helpen. Dit wordt beschreven in een signaleringsplan dat voor de patiënt, diens naasten en de hulpverleners kan dienen als een handvat voor handelen, mocht er zich een nieuwe episode aankondigen. In eerste instantie wordt samen met de zorgvrager en diens naaste stilgestaan bij factoren die voor verhoogde stress zorgen. Lees de toelichting op het signaliseringsplan
- Lotgenotencontact kan voor patiënten, maar ook voor naasten, een belangrijke bron van informatie zijn. Leren van ervaringsdeskundigen over het omgaan met de kwetsbaarheid van de stoornis, praktische tips krijgen, en merken dat je niet de enige bent.
- Zelfhulp. Dit is nog tamelijk onbekend, maar heeft ook een relatie met de professionele hulpverlening. Zie hiervoor de website Werkplaatsen Sociaal Domein.
Zelfmanagementondersteuning bij mensen met een licht verstandelijke beperking
Bij het ondersteunen van mensen met een licht verstandelijke beperking in hun eigen regie en zelfmanagement, liggen twee valkuilen op de loer.
Ten eerste het niet herkennen dat iemand een licht verstandelijke beperking heeft. De vragenlijst ‘Screener voor Intelligentie en Licht verstandelijke beperking’ (SCIL) is geschikt om mensen snel te screenen op een licht verstandelijke beperking. Het gaat om een korte screeningslijst die in negen van de tien gevallen correct voorspelt. De SCIL is verkrijgbaar via http://www.hogrefe.nl/.
Ten tweede de misvatting dat mensen met een verstandelijke beperking niet goed zouden kunnen aangeven wat belangrijk voor ze is en geen besluiten kunnen nemen. Samen beslissen blijkt echter heel goed uitvoerbaar te zijn bij mensen met (licht) verstandelijke beperkingen. Dit wordt ook door de doelgroep gewaardeerd. Beslis niet voor hen, maar met hen.
Net als de andere specifieke doelgroepen mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden, is het voor mensen met een licht verstandelijke beperking belangrijk te werken aan het vertrouwen in eigen kunnen.
Het boekje ‘Help ik ben ziek’ is een hulpmiddel voor mensen met een verstandelijke beperking, waarin gemaakte afspraken vastgelegd kunnen worden. Daarnaast staan er tips in voor zowel de zorgvrager als de zorgverlener. Het boekje is niet meer te bestellen; wel zijn pagina’s te downloaden via http://www.huisartsenboekje.nl/.
Kijk ook eens op de website Je ziet het niet. Daar is ook een e-learning over niet-zichtbare beperkingen te vinden.
De elf kennis- en reflectieopdrachten en oefeningen helpen je om je bewust te worden van de doelgroepen die wellicht minder vaardig of juist vaardiger zijn in het managen van hun eigen gezondheid en zorg. Ze kunnen alleen en in groepsverband worden gemaakt:
- In opdracht 1 wordt in de praktijk in kaart gebracht hoe er aandacht wordt besteed aan lage gezondheidsvaardigheden
- Opdracht 2 gaat over verschillende vormen van ondersteuning bij medicijninname
- In opdracht 3 wordt een zorgvrager met lage gezondheidsvaardigheden begeleid
- In opdracht 4 gaat het over het monitoren van jezelf
- Opdracht 5 bevat twee e-learnings over de herkenning en aanpak van laaggeletterdheid
- Opdracht 6 is een kijkopdracht over het loslaten van de regie (film Ray Charles)
- Opdracht 7, 8 en 9 gaan over mensen met dementie: opdracht 7 gaat over de verhuizing van mevrouw Bogers; opdracht 8 over migrantenouderen en in opdracht 9 gaat het om toepassing van de methode Foutloos Leren
- Opdracht 10 en 11 gaan over de GGZ: in opdracht 10 ga je met een zorgvrager in gesprek over het voorkomen van terugval en in opdracht 11 wordt een bijeenkomst in de praktijk georganiseerd met discussie over een film
Opdracht 1: Aandacht voor lage gezondheidsvaardigheden in de praktijk (kijk-, praktijkopdracht)
- Bekijk de film ‘Gezondheidsvaardigheden’. Welke overeenkomsten en verschillen zie je tussen de vier zorgvragers die aan het woord komen: met welke vaardigheden hebben zij moeite?
- Onderzoek hoe er binnen deze zorgorganisatie aandacht wordt besteed aan mensen met lage gezondheidsvaardigheden. Beantwoord de onderstaande vragen: Hebben medewerkers voldoende kennis en vaardigheden om goed met deze zorgvragers om te gaan? Zijn medewerkers voldoende op de hoogte van bestaande methoden, instrumenten en hulpmiddelen die op dit gebied beschikbaar zijn? Hoe wordt de doelgroep betrokken bij verbeteringen? Hoe is de website van de zorgorganisatie ingericht? In hoeverre is deze toegankelijk voor mensen met lage gezondheidsvaardigheden? Met welke partijen en op welke wijze werken de zorgverleners samen om de zorg en ondersteuning voor mensen met lage gezondheidsvaardigheden te verbeteren?
- Bereid een presentatie voor waarin je je resultaten van dit onderzoek aan je team/ je stageorganisatie presenteert en formuleer aan het eind drie verbeterpunten. Denk aan manieren waarop informatie wordt aangeboden, het taalgebruik en om de manier waarop de zorg georganiseerd is.
Opdracht 2: Onderzoek naar (ondersteuning bij) medicijninname (groepsopdracht, praktijkopdracht)
Wat komt er allemaal kijken bij het op tijd en het op de juiste manier innemen van medicijnen?
- Vorm een groep.
- Maak een lijstje van vaardigheden die nodig zijn bij het op tijd en op de juiste manier kunnen innemen van medicijnen.
- Inventariseer welke hulpmiddelen en ondersteuning daarbij geboden kunnen worden.
- Ieder van jullie onderzoekt vervolgens bij een zorgvrager met beperkte gezondheidsvaardigheden hoe mensen hun medicijnen gebruiken. Dat kun je doen door naar ervaringen te vragen, te observeren bij het innemen van medicijnen.
- Bespreek met elkaar wat je is opgevallen. Wat werkte goed, wat werkte niet goed?
- Bekijk de checklist voor toegankelijke informatie. Ontwikkel nu voor een van de zorgvragers een instructie op maat met gebruikmaking van eenvoudige taal.
- Ontwikkel voor een andere zorgvrager een visuele instructie (dus zonder taal, maar met beelden, getekend, of met foto’s).
Opdracht 3: Begeleiden van een zorgvrager met lage gezondheidsvaardigheden (groepsopdracht)
Bekijk de video’s ‘Zelfmanagement en beperkte gezondheidsvaardigheden’ deel 1 en 2 van Vilans.
Bespreek de volgende vragen in een groepje:
-
elke elementen uit de definitie gezondheidsvaardigheden herken je bij Henk?
-
Welke signalen geeft Henk af die wijzen op lage gezondheidsvaardigheden?
-
Op welke wijze tracht de praktijkondersteuner rekening te houden met de beperkte gezondheidsvaardigheden van Henk?
-
Maakt zij gebruik van de tips, adviezen en hulpbronnen?
-
Welke fasen van het 5A-model zie je terug in het consult?
Opdracht 4: Jezelf monitoren (individuele opdracht)
- Download de Life Chart & sociaal ritme meter en oriënteer je op de werkwijze.
- Houd de life chart een maand lang bij.
- Bespreek na deze maand je ervaringen met je medestudenten in een groepsgesprek. Hoe gemakkelijk was het bijhouden of hoe lastig? Hoe zou het zijn als je dit altijd zou moeten doen? Wat zou het bijhouden hiervan je opleveren als je zelf een psychische aandoening zou hebben?
NB. Wanneer je in deze maand eerder met iemand over je life chart zou willen spreken, maak dan een afspraak met je studieloopbaancoach.
Opdracht 5: E-learning herkenning en aanpak laaggeletterdheid (individuele opdracht)
Kies een van de volgende e-learnings (of doe ze allebei):
- E-learning ‘Taal maakt gezonder’ voor zorgprofessionals over de aanpak van laaggeletterdheid in de zorg. De e-learning module duurt ongeveer 45 minuten en wordt afgesloten met een toets met 20 vragen. Hiermee kunnen artsen en verpleegkundigen 1 accreditatie-punt verdienen.
- Herkennen van laaggeletterdheid; Laaggeletterdheid signaleren voor sociale wijk teams; online minicursus, 15-20 minuten (Movisie)
Opdracht 6: Reflectie film Ray Charles (groepsopdracht)
Bekijk de twee fragmenten uit de film van Ray Charles en bespreek:
- Op welke manier ondersteunt deze moeder haar zoon in zijn zelfmanagement?
- Kun je gezondheidsvaardig zijn als je blind bent?
- Welke hulpmiddelen zijn er voor blinden en slechtzienden om informatie tot zich te nemen?
- Hoe moeilijk zou jij het vinden om de regie los te laten (zoals deze moeder probeert)?
- Wat heb je nodig om de regie los te laten?
Opdracht 7: Dementie - De verhuizing van mevrouw Bogers (kijkopdracht, discussie)
Bekijk met elkaar de video ‘mevrouw Bogers’. In deze aflevering verhuist mevrouw Bogers van haar vertrouwde woning naar een verzorgingsflat. De impact van de verhuizing op haar en haar omgeving is groot. Let op de volgende aspecten, zodat je na afloop met elkaar een gesprek kan voeren over onderstaande vragen:
- Wat kan het voor iemand betekenen om dementie te hebben?
- Hoe gaat mevrouw Bogers om met de gevolgen van haar ziekte?
- Waaraan zie je dat mevrouw Bogers behoefte heeft aan eigen regie?
- Waaruit blijkt dat dit lastig is voor haar?
- Hoe beleeft mevrouw Bogers haar verhuizing?
- Stel, dat het zou gaan om jouw oma. Hoe zou je haar voorbereiden op de verhuizing?
- Wat vind je van de wijze waarop mevrouw Bogers nu wordt ondersteund bij de verhuizing?
- Hoe zou de dochter van mevrouw Bogers kunnen worden ondersteund bij de verhuizing?
Opdracht 8: Migrantenouderen met dementie (individuele opdracht)
Oudere migranten hebben drie tot vier keer vaker dementie dan autochtone ouderen. Zorgverleners vinden het vaak moeilijk om dementie te herkennen bij mensen met een migrantenachtergrond en met hen in gesprek te gaan. Bespreek de volgende vragen:
- Wat zijn signalen van dementie bij migrantenouderen?
- Welke hulpmiddelen zijn er om mensen met een migrantenachtergrond voorlichting te geven over dementie?
- Kijk eens op http://signaleren.alzheimer-nederland.nl/. Vind je deze filmpjes behulpzaam / bruikbaar om mensen met dementie te (helpen) herkennen?
- Waar houd je concreet rekening mee bij de benadering van migrantenouderen met dementie en hun naasten?
- Welke aanpassingen denk je dat er in de ouderenzorg nodig zijn voor de opvang van migrantenouderen met dementie?
Maak gebruik van huisarts-migrant.nl; pharos.nl en ‘Zes tips voor signaleren van dementie bij migranten’.
Opdracht 9: Foutloos Leren (praktijkopdracht)
Lees de tekst over foutloos leren en bekijk de video ‘meneer de Baat’.
- Ga na voor wie (welke bewoner/zorgvrager) ‘foutloos leren’ een goede interventie zou zijn. Wat is nodig om deze interventie toe te passen?
- Ga in gesprek met collega’s op je stageplek (bijvoorbeeld ook de ergotherapeut) en bespreek of je deze interventie kunt toepassen op je stageplek.
Opdracht 10: Met een zorgvrager in gesprek over het voorkomen van terugval (praktijkopdracht)
Deze opdracht is passend voor studenten die stage lopen in de ggz of in de thuiszorg.
- Bekijk de film ‘John Knappers’ waarin hij vertelt over hoe hij omgaat met de signalen die kunnen wijzen op een mogelijke terugval in zijn bipolaire stoornis.
- Bestudeer de documenten over het Signaleringsplan inclusief de toelichting.
- Overleg met je werkbegeleider met welke zorgvrager je in gesprek zou kunnen gaan over signalering en waarmee je het maken van een signaleringsplan zou kunnen oefenen. Laat eventueel de toelichting ook lezen aan je werkbegeleider zodat deze goed op de hoogte is van wat de bedoeling is.
Opdracht 11: Organiseer een refereerbijeenkomst (praktijkopdracht)
Deze opdracht is passend voor studenten die stage lopen in de ggz of voor een ggz-team van zorgverleners.
Organiseer een refereerbijeenkomst bij de organisatie of op de afdeling waar je stage loopt.
- Zoek een aantal enthousiaste collega’s die met je mee willen doen want je hebt mensen nodig voor de organisatie (de uitnodigingen, ruimte reserveren, koffie/thee aanvragen) en je hebt mensen nodig tijdens de bijeenkomst zelf. Je hebt iemand nodig die de bijeenkomst in goede banen leidt en verschillende personen die de leiding nemen in de kleine groepjes. Op het internet zijn veel tips te vinden hoe je een dergelijke bijeenkomst opzet of raadpleeg je docent op school. Belangrijk is dat je werkt met het kop-romp-staart model (introductie over het doel / werkwijze - kern - afronding).
- Reserveer voor de bijeenkomst maximaal 2 uur en nodig medewerkers van verschillende disciplines uit.
- Bekijk met elkaar de documentaire ‘Jeanne’. Nodig iedereen uit om hierop een korte reactie te geven. NB. Mocht je een andere psychiatrische aandoening centraal willen stellen, zoek daarvoor dan vooraf een mooie documentaire op.
- Na een koffie/theepauze bespreek je met elkaar in kleine groepjes de volgende thema’s. Je kunt je publiek ook al vragen om extra op deze thema’s te letten wanneer jullie de documentaire
- Jeanne voor de pauze gaan bekijken.
- Jeanne en haar onzekere toekomst
- Jeanne en haar omgeving
- Jeanne en haar zelfmanagement van de aandoening
Ieder mens kan aangeven wat hij fijn vindt
Hoe beperkt sommige zorgvragers soms ook zijn in hun taalvaardigheid, communicatieve of cognitieve vaardigheden, iedereen is in staat om aan te geven wat hij prettig vindt. Het vraagt dat je de zorgvrager goed kent, goed observeert, afstemt en samenwerkt met zijn naasten.
Taal maakt gezonder
“Zorgverleners zien als eerste dat er taalproblemen zijn of dat mensen iets niet begrijpen. Daarom is hun signaleringsfunctie ontzettend belangrijk”.
https://www.youtube.com/watch?v=ndAiNwswnx0