Naar hoofdinhoud Naar footer

Gepaste zorg dankzij kennis van digitale hulpmiddelen

Gepubliceerd op: 14-07-2023

Het staat centraal genoemd in ieder zorgakkoord: zorg moet passend en toegankelijk blijven en digitale middelen gaan daarbij helpen. Maar hoe weten we welk digitaal hulpmiddel inderdaad goed toepasbaar is en eenvoudig in te zetten? Algemeen directeur Petra van Holst, Medisch adviseur digitale zorg Dennis Japink van Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en Vilans-onderzoeker Henk Herman Nap beantwoorden deze vraag.

Zo’n tweeëneenhalf jaar geleden startte ZN met het Kenniscentrum Digitale Zorg, waarin alle zorgverzekeraars en zorgkantoren hun kennis en ervaring bundelen op het gebied van technologische innovatie in de zorg. Een jaar geleden lanceerden een aantal partijen waaronder ZN en kennisorganisatie Vilans de Kennisbank Digitale Zorg. Hierin zijn verschillende typen zorgtechnologie opgenomen met aandacht voor de harde- en zachte kosten en baten van verschillende innovaties in de langdurige zorg.

Maatschappelijk doel

Volgens Van Holst is de reden waarom ZN inzet op het bundelen en toegankelijk maken van kennis over technologie helder. 'Dat doen we vanuit onze maatschappelijke opgave. Het is onderdeel van onze rol als zorgverzekeraars om de zorg toegankelijk te houden voor iedereen, om de kwaliteit van zorg op peil te houden én om dat op een duurzame manier te doen. Met alle bekende knelpunten die op ons afkomen zoals de dubbele vergrijzing en de krapte op de arbeidsmarkt, staat het buiten kijf dat we om die doelen te halen nieuwe innovatieve, digitale middelen nodig hebben.'

Hybride zorgpaden

De ambitie die recent door het veld is vastgelegd in het Integraal Zorgakkoord (IZA), is dat eind 2025 70 procent van alle geschikte zorgprocessen hybride zijn en dat zorgpaden minimaal 50 procent inclusie halen. Van Holst legt uit. 'Met zorgproces bedoelen we de route die een patiënt of cliënt doorloopt in de zorg. Denk bijvoorbeeld aan de beeldconsulten die na de coronacrisis veel gangbaarder zijn geworden. Dat is een hybride zorgpad. Met 50 procent inclusie wordt bedoelt dat deze hybride zorgpaden geschikt moeten zijn voor minimaal 50 procent van de cliëntenpopulatie.' 

Transformatie noodzakelijk

Om dit stevige doel te halen moet er volgens Japink nog veel gebeuren. 'De tijd dat individuele zorgorganisaties en regio’s in geïsoleerde pilots met zorgtechnologie experimenteren is voorbij. We gaan nu naar de fase van echte transformatie. Een nieuw zorgproces introduceren is niet slechts een digitaal hulpmiddel introduceren. Het is je hele aanpak aanpassen, versnellen en digitaliseren. En dan meestal over de grenzen van de eigen organisatie en eigen zorgdomein heen. Dat kan inhouden dat je investeert in een hulpmiddel dat in de Wmo wordt ingezet om zorg in later stadium te voorkomen, terwijl je eigen financiering uit de Wlz of Zvw komt bijvoorbeeld. Als je op grote schaal medicijndispensers wil plaatsen bij mensen thuis of slim incontinentiemateriaal wil introduceren, betekent dat waarschijnlijk dat je veel meer met andere organisaties moet samenwerken en dat je eigen bedrijfsvoering radicaal verandert. Bij dit alles moet je ook goed onthouden dat zowel de cliënt als de zorgprofessional het allemaal moet ervaren als een verbetering. Als de kwaliteit van zorg niet verbetert of de werkdruk er niet door wordt verlicht, heeft het allemaal geen zin.' 

Passend met kennis

Er zijn een groot aantal belangrijke vragen te beantwoorden voordat je zo’n  zorgtransformatie inzet. Daarom bieden het Kenniscentrum en de Kennisbank de belangrijkste informatie op een laagdrempelige manier aan. Japink: 'We bieden een ‘Vindplaats’ en ontwikkelen een ontmoetingsplaats voor partijen die hier mee bezig zijn. Wat kost het om een bepaalde technologie in te voeren? Wat zijn de voordelen van een bepaalde technologie op de werkvloer? Wat zijn de nadelen? Wat zijn de gebruikerservaringen? Dit alles moet transparant en laagdrempelig gedeeld worden zodat we af kunnen van overal zelf het wiel uitvinden en duizend bloemen laten bloeien. Het idee is dat partijen het kenniscentrum kunnen benaderen met een aanpak. We beoordelen dan of het past binnen de doelstellingen en toegevoegd kan worden aan de Kennisbank. Of dat er nog wat aandachtspunten zijn waar naar gekeken moet worden. Bijvoorbeeld dat onvoldoende zichtbaar is of de innovatie ook daadwerkelijk helpt en dat het dus niet gedeeld zal worden vanuit het Kenniscentrum of de Kennisbank. Zo kun je er dus van op aan dat als je een zorgproces met onderliggende technologie gaat introduceren die vanuit het Kenniscentrum is goedgekeurd, dit helpt aan passende zorg. Je hoeft geen tijd meer te verspillen om dat allemaal nog zelf uit te vinden.'

Geaccepteerd bewijs 

Verschillende onderzoekers, waaronder Henk Herman Nap van Vilans, houden zich bezig met waardebepalingen in de praktijk (stap 4 in het ‘Zorgtransformatie Model’ van het Kenniscentrum). Nap vertelt: ‘De methodiek die hier onderligt is de ‘Waardewaaier’ methodiek. We nemen hierin mee wat technologie bijdraagt aan de kwaliteit van leven voor de cliënt, werkplezier voor zorgmedewerkers, tijdbesparing, maar ook zeker de kwaliteit, toegankelijkheid, betaalbaarheid en duurzaamheid van de geleverde zorg. Dit noemen wij geaccepteerd bewijs’, en het is hierin cruciaal om mee te nemen dat de waarde van digitale zorg verandert met de context, tijd en cliëntenpopulatie. De waarde van digitale zorg is dynamisch en het implementatieproces is cruciaal voor het succes. Vandaar dat bandbreedtes zo belangrijk zijn om te delen, de barrières voor succes, alsook de versnellers voor opschaling. Wanneer je een goed zicht krijgt op de toegevoegde waarde, dan kun je betere besluiten nemen over de inzet van de juiste digitale zorgtoepassingen.’

Centrale vindplaats

Nap werkt naast de waardebepalingen in de praktijk met een grote groep partijen aan een centrale plek voor onafhankelijke kennis over digitale zorg. ‘Wat wij met de Landelijke Kennisbank doen, is het gezamenlijke verhaal van de leverancier en de zorgaanbieder vertellen, dat onderbouwd moet zijn met toegepast wetenschappelijk onderzoek op basis van bijvoorbeeld de Waardewaaier methodiek. Indien onderzoekers, zorgverzekeraars en zorgaanbieders het eens zijn met de meerwaarde, dan volgt een advies voor opschaling en zal een zorgtechnologie gepresenteerd worden in de ‘Vindplaats’ van het Kenniscentrum en de Kennisbank. Dit jaar zullen de eerste bewezen effectieve hybride zorgprocessen met technologieën gepresenteerd worden!’ En daarmee zetten ZN en Vilans een grote stap richting het grote maatschappelijke doel van passende en toegankelijke zorg met behulp van digitale middelen.

Meer lezen?

Deel deze pagina via:

Stel je vraag aan